×

De koning zei tegen Daniël: ‘Werkelijk, uw God is de God van alle goden en de Heer van alle koningen.’
(Dan. 2:47, WV)

‘Er is altijd baas boven baas’ — die uitdrukking betekent zoveel als: er is altijd iemand die de anderen overtreft. Een overtreffende trap maken van een bijvoeglijk naamwoord zoals ‘groot’ is niet zo moeilijk, zagen we de Dag van gisteren: (groot-groter-)grootst. Bij een zelfstandig naamwoord als ‘baas’ wordt dat lastiger: de baaste — dat klinkt niet. Bij zelfstandige naamwoorden kun je in het Nederlands soms met een truc toch zoiets als een overtreffende trap maken. Je stapelt dan als het ware twee keer hetzelfde woord op elkaar, bijvoorbeeld: ‘baas boven baas’. In de taal van het Oude Testament kun je op een vergelijkbare manier door woorden op elkaar te stapelen alternatieve superlatieven maken. De overtreffende trap van het zelfstandig naamwoord lied wordt dan: ‘het lied van de liederen’, het mooiste lied. Via de zestiende-eeuwse Duitse bijbelvertaling van Martin Luther is dat in de Nederlandse taal terechtgekomen als: ‘Hooglied’ (het ‘hoogste lied’). Op dezelfde manier gaat ‘het allerheiligste’ in bijbelvertalingen terug op de uitdrukking, woord-voor-woord: ‘het heilige van de heilige dingen’, zoiets als: het heiligste heilige, of: het-heilige-in-het-kwadraat.

Als je van het zelfstandig naamwoord God een superlatief wilt maken doe je dat in de taal van het Oude Testament met een uitdrukking als: ‘de God van de goden’.

Als je van het woord God (een zelfstandig naamwoord) een superlatief wilt maken doe je dat in de taal van het Oude Testament met een uitdrukking als: ‘de God van de goden’, wat zoveel betekent als: de God die boven de (andere) goden staat, ‘de grootste God’. Gisteren hoorden we Mozes in superlatieven spreken over God: ‘de grootste, de machtigste, de verhevenste God’. Ik liet toen twee superlatieven weg. Alles bij elkaar opgeteld zijn het er niet drie, maar vijf superlatieven, en het begint met twee van die stapel-superlatieven: JHWH, onze God is ‘de God der goden en de Heer der heren, de grootste, de machtigste, de verhevenste God’ (Deut. 10:17, WV).

Een hogere macht

Als je in de wereld van het Oude Testament een koning extra respectvol wilde aanspreken dan kon je hem ‘koning van de koningen’ noemen, oftewel: de hoogste koning. Dat deed Daniël, toen hij als tiener in opleiding was aan het hof van koning Nebukadnessar: hij sprak de koning aan als ‘majesteit, koning der koningen’. ‘Koning der koningen’ — Daniël voegde er nog wel een paar woorden aan toe. Ook al had Nebukadnessar het koningschap geërfd van zijn vader Nabopolassar, Daniël was ervan overtuigd dat God daarin de hand had: ‘U, majesteit, koning der koningen, aan wie de God van de hemel het koningschap, en macht, kracht en eer heeft verleend’ (Dan. 2:37, NBV). Met al zijn respect voor een machtige koning, was Daniël niet bang de koning op een hogere macht te wijzen.

Koning Nebukadnessar had een droom gehad die hem erg onrustig maakte. Hij eiste van de deskundigen in zijn hofhouding dat ze hem een verklaring van de droom moesten geven, zonder dat hij ze de inhoud van de droom zou vertellen — een onmogelijke opdracht. In die bedreigende situatie meldt Daniël zich om de droom uit te leggen. Het mysterie was hem onthuld in een nachtelijk visioen. Daniël begint zijn verklaring van de droom met een lofprijzing van ‘de God van de hemel’. In de woorden die hij kiest, geeft hij uitdrukking aan zijn bewustzijn van de hogere macht van deze God. Hij is de koning van de koningen, concreet betekent dat: ‘hij zet koningen af en stelt koningen aan, hij geeft de wijzen hun wijsheid, en de verstandigen hun kennis’ (Dan. 2:21, NBV).

Nebukadnessar beseft dat er een hogere macht is: ‘Het is waar, uw God is de God der goden en de Heer der koningen.’

Vervolgens kondigt Daniël de ondergang aan van het rijk waarvan Nebukadnessar op dat moment koning is. Je moet maar durven. Er zal een ander koninkrijk komen dat alle andere koninkrijken zal verbrijzelen. Daniël sluit zijn uitleg af met de woorden: ‘De grote God heeft de koning laten weten wat er in de toekomst te gebeuren staat. De droom is waar, en de uitleg betrouwbaar’ (Dan. 2:45, NBV). Daniëls uitleg van de droom verandert de koning. De boodschap is bij Nebukadnessar binnengekomen. Hij beseft dat er een hogere macht is: ‘Het is waar, uw God is de God der goden en de Heer der koningen.’ De God van Daniël is niet ‘zomaar’ een grote God: de koning van het machtige Babylonische rijk spreekt over Gods glorie op de wijs Superlatief. Hij kan er niet omheen: er is altijd baas boven baas.

Noot van de redactie: 

De teksten in deze serie vormen een vingeroefening voor een dagboek dat later gepubliceerd zal worden (voorlopige titel: Onvergelijkelijke grootheid. Het Evangelie van Gods glorie, Uitgeverij Van Wijnen). Het voornemen is elke dinsdag- en vrijdagavond een nieuwe tekst online te zetten: een routebeschrijving halverwege de week, en dan nog een tegen het einde van de week.

Klik hier voor alle delen uit deze serie.

Laad meer
Laden