×

Onderstaande tekst is vertaald met toestemming van Crossway.

 

Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo’n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God (Heb. 12:1-2).

Een bewogen arts is diep het oerwoud in gereisd om medische zorg te verlenen aan een primitieve stam die getroffen is door een besmettelijke ziekte. Hij heeft zijn medische apparatuur laten invliegen. Hij heeft een juiste diagnose gesteld van het probleem en de antibiotica zijn klaargemaakt en beschikbaar.

Hij is rijk en financieel onafhankelijk en heeft geen behoefte aan enige vorm van financiële compensatie. Maar terwijl hij probeert zorg te verlenen, weigeren de zieken. Ze willen voor zichzelf zorgen. Ze willen genezen op hun eigen voorwaarden. Uiteindelijk stappen een paar dappere jonge mannen naar voren om de zorg te ontvangen die gratis wordt verstrekt.

Wat voelt de dokter? Vreugde!

Zijn vreugde neemt toe naarmate meer zieken naar hem toe komen voor hulp en genezing. Dat is precies waarvoor hij kwam. Hoeveel meer geldt dit als de zieken geen vreemden zijn, maar zijn eigen familie? Dat geldt voor ons, en zo is het ook met Christus.

Christus raakt niet in verwarring en/of gefrustreerd als we tot Hem komen met verdriet en nood en leegte voor nieuwe vergeving, voor vernieuwde vrijspraak. Dat is het hele punt. Dat is waarvoor Hij kwam en wat Hij wilde genezen. Hij daalde af in de gruwel van de dood en kwam aan de andere kant weer boven om zijn volk een grenzeloze bron van barmhartigheid en genade te bieden.

Wanneer je, in je angst en verbijstering en zondigheid, tot Christus komt voor barmhartigheid, ga je mee met de stroom van Zijn eigen diepste verlangens

Wanneer je, in je angst en verbijstering en zondigheid, tot Christus komt voor barmhartigheid en liefde en hulp, ga je mee met de stroom van zijn eigen diepste verlangens, en niet daar tegenin.

We hebben de neiging om te denken dat wanneer we Jezus benaderen voor hulp en barmhartigheid in onze nood en te midden van onze zonden, we op de een of andere manier afbreuk doen aan Hem, Hem minder maken, Hem verarmen. Als waarachtig God kan Christus niet voller worden; Hij deelt in de onsterfelijke, eeuwige, onveranderlijke volheid van zijn Vader. Toch wordt het hart van Christus – als waarachtig mens – niet leeggezogen door ons komen tot Hem; zijn hart wordt er des te voller door!

Hij leeft hiervoor. Dit is wat Hij graag doet. Zijn vreugde en die van ons gaan gelijk op.

Anders gezegd: wanneer wij aarzelen, in de duisternis blijven rondhangen, angstig en falend, lopen we niet alleen de toename van ons eigen welbevinden mis, maar voorkomen we ook dat dat van Christus toeneemt. Hij leeft hiervoor. Dit is wat Hij graag doet. Zijn vreugde en die van ons gaan gelijk op.

Onze ongelovige harten gaan hier behoedzaam te werk. Is het niet aanmatigend om de barmhartigheid van Christus zonder terughoudendheid aan te spreken? Moeten we niet afgepast en bescheiden zijn, voorzichtig om niet te veel aan Hem te onttrekken?

Zou een vader met een kind in grote ademnood willen dat zijn kind op een afgepaste en bescheiden manier aan de zuurstoftank zuigt?

Jezus Christus is verheugd als je put uit de rijkdom van zijn verzoeningswerk

Ons probleem is dat we de Schrift niet serieus nemen als deze over ons als het lichaam van Christus spreekt. Christus is het hoofd, wij zijn zijn eigen lichaamsdelen. Hoe denkt een hoofd over zijn eigen lichaam? De apostel Paulus vertelt het ons: ‘Hij voedt en koestert het’ (Ef. 5:29). En dan maakt Paulus de expliciete verbinding met Christus: ‘Zoals ook de Heere de gemeente, want wij zijn leden van Zijn lichaam’ (Ef. 5:29-30).

Hoe verzorgen we een gewond lichaamsdeel? We verplegen het, verbinden het, beschermen het, geven het de tijd om te genezen. Want dat lichaamsdeel is niet slechts een goede vriend, het is een deel van ons. Zo ook met Christus en de gelovigen. We zijn een deel van Hem. Daarom vraagt de opgestane Christus aan een vervolger van zijn volk: ‘Waarom vervolgt u Mij?’ (Handelingen 9:4).

Jezus Christus is verheugd als je put uit de rijkdom van zijn verzoeningswerk omdat zijn eigen lichaam zo genezen wordt.

 

Vertaling: Kees van Kralingen

Meest gelezen

Nieuwsbrieven

Blijf op de hoogte

Laad meer
Laden