×

‘God vindt jou geweldig’

Vakantie. Heerlijk! Daar waren we aan toe met z’n allen. Even geen afspraken in de agenda, gewoon een lege planning. Dan komt gelukkig ook weer wat schrijfinspiratie terug. En wat is er veel dat mijn gedachten bezighoudt! Dus ja… waar begin je dan? Ik denk gewoon bij de gedachten die nu de boventoon voeren.

‘Je mag er zijn’
Wat me op dit moment het meest opvalt, is dat de ‘je mag er zijn’-quotes op alle mogelijke manieren voorbijkomen. Een paar voorbeelden van deze week:

  • God vindt jou geweldig en Hij houdt superveel van je!
  • God: ‘I’m just looking at you and I’m so proud of you. You should never forget how much I love you’.
  • Wees jezelf, want je bent het waard! (…) God heeft jou gemaakt, precies zoals je bent. Voor Hem ben je kostbaar en heel veel waard!
  • Al zit je de hele dag op de bank, dan is God nog trots op je. Al doe je de hele dag niets, dan ben je nog steeds alles waard.
  • Je bent welkom zoals je bent!
  • ‘Ik kijk graag naar Squid Game: ben ik nu Gods minst favoriete christen?’

Ergens blijft dit haken. Als ik eerlijk naar mezelf kijk, moet ik zeggen dat ik daar zo af en toe ook aan meedoe, al of niet online. Toen we het er aan tafel over hadden, zei onze oudste zoon: ‘Maar houdt God dan niet van ons? Moeten we ons dan allemaal maar slecht over onszelf voelen, is dat wat God wil?’ Die opmerking raakt aan een gevoel dat ik vroeger had, toen ik heel veel over zonde en ‘jezelf onderzoeken’ hoorde, maar te weinig over de impact van Jezus’ offer op diezelfde zonde en het leven dat volgt op de overgave aan Hem.

Metronoomzwaai
Mijn geloofsleven heeft in mijn twintiger jaren een soort metronoomzwaai gemaakt: van het zware, depressieve, nooit-voldoen-aan-Gods-maatstaf naar een ‘I’m no longer a slave to fear’-geloof, waarin ik vooral de blijdschap van het geloof beleefde en het leven vanuit dat geloof aandacht gaf. Op zich is dat niet erg, als het maar terugzwaait naar het ‘gulden midden’.

We hebben God opnieuw van Zijn troon gehaald om er als mensheid zelf op te gaan zitten.

Voor mijn gevoel is die metronoomzwaai niet alleen bij mij gebeurd, maar is deze ook in de bredere christelijke kring zichtbaar. Ik zie op social media vooral een blij geloof waarin God er is voor ‘mij’ en waarin we ons niet voor kunnen stellen dat Hij gefronst naar ons zou kunnen kijken. We willen aantrekkelijk zijn voor nog-niet-gelovigen en vertellen hen daarom dat ze bij God mogen komen zoals ze zijn.

God van Zijn troon
Zonder dat we het misschien doorhebben, hebben we God opnieuw van Zijn troon gehaald om er als mensheid zelf op te gaan zitten. Met onze vaak eenzijdige benadering van God schetsen we geen eerlijk beeld van wie Hij is, maar schaven we dat beeld bij totdat we iets overhouden dat goed voelt. ‘Als God willen zijn’, was dat niet wat er in het paradijs ook gebeurde? Ik ben niet langer geschapen tot eer van een grote God, maar de god die mij maakte is een goedaardig wezen dat ervoor zorgt dat ik me goed voel. Hoezo zou Hij naar mij fronsen als ik roddel, mijn ouders niet respecteer, anderen niet vergeef of hebberig reclamefoldertjes doorblader? En hoezo zou het zo kunnen zijn dat God pijnlijke dingen in mijn leven toelaat? Lijden hoort niet bij het leven dat God met mij voorheeft. Toch?

Geen grotere liefde dan Gods liefde
Als onze zoon ons vraagt hoe het dan wél zit, weet ik zo snel geen antwoord. Want ja, God hééft deze zondige wereld lief. Johannes heeft dat duidelijk opgeschreven in zijn Evangelie. En ja, Gods ogen gáán over deze aarde om de mensen die Hem met heel hun hart zijn toegedaan, krachtig bij te staan (2 Kronieken 16:9). Er is geen grotere liefde in hemel en op aarde, dan de liefde van God (1 Johannes 4). En die liefde is niet alleen gericht op de mensen die door Jezus gered zijn, getuige Johannes 3:16. Die liefde is zó diep, dat Hij bereid was Zijn eigen en enige en innig geliefde Zoon door mensenhanden te laten martelen en vermoorden, zodat zíj zouden leven.

Wie maken we groot?
En misschien is dát het wel wat ik mis: het besef van wie wij zijn tegenover deze grote God en van wat Zijn liefde voor ons Hem gekost heeft. Ons gedrag komt een beetje over als een goedkoop ‘dankjewel’, waarna we verder kunnen met elkaar vertellen dat we waardevol zijn en dat we het ook niet kunnen helpen dat we niet alles ‘goed’ doen. Met andere woorden: we gaan verder met het grootmaken van onszelf, in plaats van met het verheerlijken van de God die de levensadem in ons geblazen heeft om tot Zijn eer te kunnen leven; in plaats van blij te zijn als Híj blij is en uit te zoeken hoe we dat dan doen: Hem blij maken. We zijn zo vol van onszelf, dat we niet zien dat God groter is dan wij ons voor kunnen stellen en dat we vergeten dat ons ‘zijn’ om God draait. En is dat nu niet nét waar ook in Openbaring over gesproken wordt: de mens die zichzelf verheerlijkt?

Pas op de plaats
Ik denk dat het tijd wordt dat we pas op de plaats gaan maken. Of eigenlijk: van de troon afstappen en Hem erop plaats laten nemen, die dat meer verdient dan wie dan ook. Jezus gaf Zijn leven. Ja, om mij te redden, maar met als doel dat ik Hem ga verheerlijken om wie Hij is en dat ik voor Hem vrucht ga dragen. Dan blijf ik niet wie ik ben en praat ik mijn ‘fouten’ niet goed, maar probeer ik door de kracht van de Geest in Christus te blijven, zodat mijn ‘ik’ met Hem sterft, Zijn dood mijn leven wordt en de Heilige Geest mij verandert van binnenuit. Niet in een mooiere versie van mijn ‘waardevolle zelf’, maar naar het beeld van de volmaakte en ontzagwekkend grote God.

Eer aan deze God. Want Híj is het waard!

Dit artikel is met toestemming overgenomen van www.zuiverzilver.wordpress.com

Laad meer
Laden