×

“Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht (Exodus 34:6-7).”

Wie is God?
Als we slechts één passage uit het Oude Testament zouden mogen kiezen om die vraag te beantwoorden, dan is het moeilijk om een betere te vinden dan Exodus 34. God openbaart zich aan Mozes. Hij gaat met zijn heerlijkheid voorbij aan Mozes, die door God in een spleet in de rots is geplaatst.

Exodus 34:6 – 7 is niet zomaar een beschrijving van God, geen bijkomstige en terloopse opmerking. In deze tekst komen we bij de kern van de vraag wie God is.

“Barmhartig en genadig.” Dit zijn de eerste woorden uit Gods eigen mond na de aankondiging van zijn naam (“HEERE,” of “Ik ben”). De eerste woorden. De enige twee woorden die Jezus zal gebruiken om zijn eigen hart te beschrijven zijn “zachtmoedig en nederig”. En de eerste twee woorden die God gebruikt om te beschrijven wie hij is zijn “barmhartig en genadig”.

God openbaart zijn heerlijkheid niet als: “De HEERE, de HEERE, veeleisend en precies,” of: “De HEERE, de HEERE, verdraagzaam en toegeeflijk,” of: “De HEERE, de HEERE, teleurgesteld en gefrustreerd.” Zijn hoogste prioriteit, diepste vreugde en eerste reactie – zijn hart – is barmhartig en genadig. Hij
schikt zich zachtmoedig naar ons begrip in plaats van ons met het zijne te overstelpen.

De asymmetrie in Exodus 34:6 – 7 doet ons versteld staan. Barmhartigheid en liefde zijn nadrukkelijk aanwezig; vergeldende rechtvaardigheid wordt erkend, maar bijna als een noodzakelijke bijkomstigheid. In zekere zin is het christelijk leven de lange reis van het – in de loop van vele decennia – loslaten van onze natuurlijke veronderstellingen over wie God is, om die langzaam maar zeker te vervangen door Gods eigen besliste bevestiging over wie Hij is.

Dit is hard werken. Het vergt veel preken en heel veel moeite om te geloven dat Gods hart ten diepste “genadig en barmhartig, traag tot toorn” is.

Jezus getuigde zijn hele leven lang dat dit zijn hart was en bewees dit toen Hij naar een Romeins kruis ging.

De zondeval in Genesis 3 bracht ons niet alleen in veroordeling en ballingschap. De zondeval heeft er ook voor gezorgd dat duistere gedachten over God in onze geest wortel schoten, gedachten die alleen uitgegraven kunnen worden door herhaalde blootstelling aan het evangelie gedurende vele jaren.

Misschien is Satans grootste overwinning in uw leven vandaag niet de zonde waaraan u zich regelmatig overgeeft. Misschien zijn het wel de duistere gedachten over Gods hart die u eerst tot die zonde leiden, en waardoor u koud blijft tegenover Hem als die zonde wakker wordt.

In Exodus 34 wordt ons over het diepste van Gods hart verteld. Maar dat hart wordt ons getoond in de Galilese timmerman. Jezus getuigde zijn hele leven lang dat dit zijn hart was. Hij bewees het toen Hij naar een Romeins kruis ging en in onze plaats afdaalde naar de hel van Godverlatenheid.

Meest gelezen

Nieuwsbrieven

Blijf op de hoogte

Laad meer
Laden