×

“Ook u heeft Hij met Hem levend gemaakt, u die dood was door de overtredingen en de zonden, waarin u voorheen gewandeld hebt, overeenkomstig het tijdperk van deze wereld, overeenkomstig de wil van de aanvoerder van de macht in de lucht, van de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid, onder wie ook wij allen voorheen verkeerden, in de begeerten van ons vlees, door de wil van het vlees en de gedachten te doen; en wij waren van nature kinderen des toorns, evenals de anderen. Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden – en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus (Efeze 2:1-6).”

Denk aan Gods rijke barmhartigheid met het oog op je eigen leven. Hij is de God die dode zondaren opwekt. Hij komt je niet halverwege tegemoet. En dat is niet omdat het opwekken van zondaars op zijn to-do-list staat. Het is zijn eigen natuur om de dood aan te pakken en leven te brengen – en dat geldt ook voor jou. Hij heeft dat voor eens en voor altijd gedaan bij je bekering, maar Hij blijft het steeds weer doen in je zonde en dwaasheid.

Als je naar de zichtbare resultaten van je leven kijkt, weet je misschien niet wat je moet concluderen, behalve dat de barmhartigheid van God in Christus kennelijk aan jou voorbij is gegaan. Misschien ben je ernstig mishandeld. Onbegrepen. Verraden door de enige persoon die je had moeten kunnen vertrouwen. In de steek gelaten. Ben je misbruikt. Misschien draag je een pijn die tot aan je dood nooit zal helen. Je denkt misschien: als mijn leven een bewijs moet zijn van de barmhartigheid van God in Christus, ben ik niet onder de indruk.

Tegen jou zeg ik: het bewijs van Christus’ barmhartigheid voor jou is niet je leven. Het bewijs van zijn barmhartigheid voor jou is dat Hij mishandeld, onbegrepen, verraden, verlaten is. Eeuwig. In jouw plaats.

Als God zijn eigen Zoon zond om door de diepe dalen van veroordeling, afwijzing en hel te gaan, dan kun je op Hem vertrouwen als je door je eigen diepe dalen gaat op weg naar de hemel.

Misschien heb je moeite om de rijke barmhartigheid van God in Christus te ontvangen, niet vanwege wat anderen je hebben aangedaan, maar vanwege wat je zelf hebt gedaan om je leven te verknallen, misschien door één grote, domme beslissing of misschien door tienduizend kleine. Je hebt zijn barmhartigheid verkwanseld, en je weet het.

Tegen jou zeg ik: weet je wat Jezus doet met hen die zijn barmhartigheid verkwanselen? Hij geeft nog veel meer barmhartigheid. God is rijk aan barmhartigheid; dat is het hele punt.

Of er nu tegen ons gezondigd is of dat wij onszelf de ellende in hebben gestort door onze zonde, de Bijbel zegt dat God niet zuinig is met barmhartigheid, maar ruimhartig, niet karig, maar overvloedig, niet arm, maar rijk.

Dat God rijk is aan barmhartigheid betekent dat jouw plaatsen van diepste schaamte en spijt niet als hotels zijn waar goddelijke barmhartigheid slechts even kort langskomt, maar als woningen waar goddelijke barmhartigheid woont.

De Bijbel zegt dat God niet zuinig is met barmhartigheid, maar ruimhartig, niet karig, maar overvloedig, niet arm,  maar rijk.

Het betekent dat de dingen van jouw leven die je het meest doen huiveren, maken dat Hij jou het krachtigst omarmt.

Het betekent dat zijn barmhartigheid niet berekenend en terughoudend is, zoals die van ons. Zijn barmhartigheid is onbeperkt, overvloedig, overweldigend, onbaatzuchtig.

Het betekent dat de schaamte die ons kwelt geen probleem voor Hem is, maar juist datgene is waar Hij het liefste aan werkt.

Het betekent dat onze zonden er niet de oorzaak van zijn dat zijn liefde een knauw krijgt. Tegenover onze zonden staat zijn liefde des te meer in het licht.

Het betekent dat we op die dag, wanneer we voor Hem staan, rustig, niet meer opgejaagd, zullen huilen van opluchting, geschokt over hoe armzalig het zicht was dat we hadden op zijn zó barmhartige hart.

Laad meer
Laden