×

Onderstaande tekst is vertaald met toestemming van Crossway.

“Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde. Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip” (Heb. 4:15-16).

Intuïtief denken we dat Jezus bij ons is, aan onze kant staat, aanwezig en helpend, wanneer het leven goed gaat. Deze tekst zegt het tegenovergestelde. Het is in “onze zwakheden” dat Jezus medelijden met ons heeft. Het Griekse woord voor ‘medelijden’ is hier een samengesteld woord gevormd uit het voorvoegsel dat ‘met’ betekent samengevoegd met het werkwoord ‘lijden’.

Het woord ‘medelijden’ hier is geen koel en afstandelijk medeleven. Het is een diepgevoelde verbondenheid die nog het meest lijkt op die van ouders ten opzichte van hun kinderen. Het gaat zelfs nog dieper. In onze pijn is Jezus gepijnigd; ons lijden ervaart Hij als ware het zijn eigen lijden, ook al is het dat niet. Niet dat zijn onaantastbare goddelijkheid wordt bedreigd, maar in die zin dat zijn hart onze nood meevoelt.

Zijn menselijke natuur zet zich volledig in voor onze problemen. Zijn liefde is er een die niet tegengehouden kan worden als Hij zijn volk pijn ziet lijden.

Zijn liefde is er een die niet tegengehouden kan worden als Hij zijn volk pijn ziet lijden.

De schrijver van de Hebreeënbrief neemt ons bij de hand en leidt ons diep in het hart van Christus als hij ons laat zien hoe Jezus niet aflatend onophoudelijk bij zijn volk is. De reden dat Jezus zo nauw met ons is verbonden, is dat de moeilijke weg die we bewandelen niet uniek is.

Hij is dezelfde weg gegaan. Jezus kan ons niet alleen bevrijden van onze problemen, zoals een dokter die medicijnen voorschrijft. Hij is al bij ons in onze moeiten, nog voordat er enige verlichting komt, zoals een dokter die dezelfde ziekte heeft doorstaan.

Denk aan je eigen leven. Wanneer een relatie verzuurt, wanneer gevoelens van zinloosheid ons overspoelen, wanneer het voelt alsof het leven ons uit handen glipt, wanneer het lijkt alsof onze enige kans om van betekenis te zijn ons door de vingers is geglipt , wanneer we onze emoties niet de baas kunnen, wanneer een oude vriend ons in de steek laat, wanneer een familielid ons laat vallen, wanneer we ons volledig onbegrepen voelen, wanneer we worden uitgelachen door iemand van wie we onder de indruk waren, kortom, wanneer het gevallen zijn van de wereld ons in zijn greep heeft en ervoor zorgt dat wij de handdoek in de ring willen gooien – dan, precies dan, hebben we een Vriend die exact weet hoe zo’n beproeving voelt, en dicht bij ons is, en ons omhelst.

Met ons. Verbondenheid.

Onze neiging is om intuïtief te voelen dat hoe moeilijker het leven wordt, hoe meer we alleen zijn. Hoe dieper we wegzakken in pijn, hoe dieper we ons voelen wegzakken in eenzaamheid. De Bijbel corrigeert ons. Onze pijn is nooit groter dan die Hij zelf heeft geleden. We zijn nooit alleen. Het verdriet dat zo eenzaam voelt, zo uniek, heeft Hij in het verleden al doorstaan en wordt nu, in het heden, door hem meegedragen.

Maar hoe zit het met onze zonden? Moeten we ontmoedigd worden door dat Jezus niet met ons verbonden kan zijn in die meest doordringende van alle pijn en, de schuld en de schaamte van onze zonde? Nee, om twee redenen. Onze zondeloze Hogepriester is niet iemand die redding nodig heeft, maar die redding geeft. Een daarvan is dat Jezus’ zondeloosheid betekent dat Hij beter weet wat verzoeking is dan wij zelf. C.S. Lewis maakte ditzelfde punt door het voorbeeld te geven van een man die tegen de wind in loopt. Als de wind van de verzoeking eenmaal sterk genoeg is, geeft de man het op, hij geeft toe. Zo weet hij dus niet hoe het tien minuten later zou zijn geweest.

Jezus gaf nooit op; Hij verdroeg al onze verzoekingen en beproevingen zonder ooit toe te geven. Hij kent de kracht van de verzoeking dus beter dan ieder van ons. Alleen Hij weet echt wat het kost.

Jezus kent de kracht van de verzoeking beter dan ieder van ons.

De tweede reden is dat onze enige hoop is dat Hij die in al onze pijn deelt, dit doet als de reine en heilige. Onze zondeloze Hogepriester is niet iemand die redding nodig heeft, maar die redding geeft. Daarom kunnen we naar hem toegaan om ‘barmhartigheid te verkrijgen en genade te vinden’ (Hebreeën 4:16). Zelf zit Hij niet met ons gevangen in de put van de zonde; Hij alleen kan ons eruit trekken.

Zijn zondeloosheid is onze redding.

Vertaling: Kees van Kralingen

Noot van de redactie: 

Noot van de redactie:
Ga naar het overzicht van alle artikelen in de serie Het hart van Christus.

Voor de Engelstalige podcast van Dane Ortlund over deze serie zie: https://www.crossway.org/articles/gentle-and-lowly-a-14-day-devotional/

Laad meer
Laden