×

Het Evangelie: dat is waar het in het christelijk geloof om draait, waar het ook bij advent en Kerst om draait, van begin tot eind. Je zou verwachten dat dit zo’n centraal gegeven is, dat elke christen het er wel zo ongeveer over eens zal zijn en een min of meer gelijkluidend antwoord zou geven op de vraag wat het Evangelie is. Toch is dat niet het geval. Soms lijkt het een uitgesleten begrip te zijn geworden.

Het functioneert dan hooguit nog als het ABC van het geloof, maar niet als het A tot en met Z. Een beetje onbalans, een paar nauwelijks merkbare wijzigingen … en je ontdekt dat het goede nieuws fundamenteel is veranderd in een ongenadige moralistische boodschap of in een horizontalistisch verhaal waar Bijbels gezien het Evangelie uit verdwenen is.

Het Evangelie lijkt in zekere zin kwetsbaar en gevoelig.

Het Evangelie lijkt in zekere zin kwetsbaar en gevoelig. Daarom denk ik dat het heel belangrijk is om, biddend om de leiding van Gods Geest, steeds weer terug te gaan naar de Schrift om opnieuw het Evangelie te ontdekken, daar allereerst persoonlijk door geraakt en gered te worden, en vervolgens er ook door ‘begeisterd’ te worden met het oog op de vernieuwing van kerk en maatschappij. Ik neem je daarom mee naar het Evangelie volgens de brief van Paulus en Timotheüs aan de Kolossenzen.

Geloof, liefde en hoop

Na zijn groet aan de heilige en gelovige broeders en zusters in Kolosse, steekt Paulus meteen van wal met te vertellen dat hij God voortdurend dankt voor het geloof in Christus Jezus en de liefde voor alle heiligen die de Kolossenzen hebben vanwege de hoop die voor hen is weggelegd, die voor hen gereedligt in de hemel. Geloof, liefde en hoop, een bekende drieslag! Het is belangrijk om hier op te merken hoe deze drie zich tot elkaar verhouden. De inhoud van de ‘hemelse hoop’ is in vers 12 de ‘erfenis die alle heiligen wacht in het licht’, in vers 23 ‘de hoop die het evangelie brengt’, en in vers 27 ‘uw hoop op goddelijke luister’, hier gelijkgesteld aan ‘Christus in u’. Het is deze hoop op hemelse heerlijkheid die door Paulus in vers 5 de grond of reden wordt genoemd voor de liefde van de Kolossenzen voor alle heiligen. Het Evangelie dat Paulus verkondigde was dus gericht op de hoop op hemelse heerlijkheid, door het geloof in Jezus Christus, en droeg vervolgens vrucht in liefde, door de Geest opgewekt (vers 4 en 8).

Het Evangelie is vol van de liefde van God en Christus. Maar onze liefde die de vrucht is van dit Evangelie, is niet het Evangelie zelf. Ik denk dat het belangrijk is om dit vast te stellen. Er zit een orde in het Evangelie die wezenlijk is, die van belang is om het Evangelie zelf niet kwijt te raken. Neem bijvoorbeeld daden van barmhartigheid en gerechtigheid. Ze horen onlosmakelijk bij het Evangelie, zoals appels horen bij een appelboom – een appelboom die nooit appels levert, is immers de naam appelboom niet waard? Maar als we de boom verwaarlozen, zullen er op den duur geen appels meer komen. Zo is het ook met daden van barmhartigheid en gerechtigheid – ze zijn niet gelijk aan het Evangelie en geen vervanging daarvoor. Het zijn vruchten, effecten van het Evangelie, niet het Evangelie zelf.

Er zit een orde in het Evangelie die wezenlijk is, die van belang is om het Evangelie zelf niet kwijt te raken.

Maar wat is het Evangelie dan wel? Paulus geeft er in Kolossenzen verschillende benamingen voor. Vers 5: ‘de waarheid’; vers 6: ‘Gods genade’. Ik denk dat ‘Gods wil’ uit vers 9 ook nauw samenhangt met ‘het Evangelie’ waar Paulus het in dit gedeelte over heeft.

De ‘hoop van het Evangelie’ heeft alles te maken met de boodschap, de inhoud van het Evangelie. De hoop van het Evangelie is de ‘erfenis die alle heiligen wacht in het licht’, vers 12. Als Paulus in vers 13 dieper ingaat op de hoop en het ‘licht’, dan blijkt dit alles te maken te hebben met onze redding door God uit de macht van de duisternis: Het goede nieuws is dat God ons overbrengt ‘naar het rijk van zijn geliefde Zoon, die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden.’ (vers 13 en 14). Het Evangelie is licht, is Christus, is de heerschappij van God, is verlossing en vergeving van zonden.

Zodra het hierover gaat, over verlossing en vergeving door Gods Zoon, brengt dat Paulus tot een lofzang op Christus. Christus, het beeld van God, eerstgeborene van de schepping, zijn macht en heerlijkheid heeft kosmische proporties, Hij is de eerstgeborene uit de doden. In Hem woont de goddelijke volheid, en Hij is het hoofd van het lichaam, van de kerk. En deze jubelzang op Christus en het Evangelie loopt uit op verzoening als het culminatiepunt, op vrede door het bloed van Christus Jezus aan het kruis.

Paulus’ jubelzang op Christus en het Evangelie loopt uit op verzoening als het culminatiepunt, op vrede door het bloed van Christus Jezus aan het kruis.

Christus is het goede nieuws

Dat, ja Hij, is de kern van het goede nieuws: Christus in u, het mysterie dat in alle eeuwen en voor alle generaties verborgen is geweest, maar nu is onthuld, vers 26 en 27. ‘Hem verkondigen wij’, vervolgt Paulus in vers 28. Alleen de kennis van Hem brengt tot ware wijsheid en tot volmaaktheid, tot rijkdom en inzicht, want die zijn in Christus verborgen (2:3).

Het Evangelie is het goede nieuws over Christus. Christus die God is, maar zich toch met zondige mensen verbindt, zelfs in hen woont, één wordt met hen. Door Hem als hoofd van alle machten en krachten zijn ook wij van die volheid van machten en krachten vervuld (2:10). Zijn besnijdenis, zijn begrafenis, zijn opwekking, zijn leven, het is alles van ons doordat wij door Christus’ dood aan het kruis in Hem zijn opgenomen en met God zijn verzoend. Een heerlijk, alles bepalend en alles veranderend Evangelie. Dit Evangelie bepaalt onze focus in deze wereld en in dit leven: naar boven gericht, waar Christus is, ons hoofd (3:1-3). Dit Evangelie bepaalt dat we dood zijn voor de machten van de wereld en daarmee voor menselijke voorschriften en principes (2:20).

Het Evangelie is het goede nieuws over Christus. Christus die God is, maar zich toch met zondige mensen verbindt, zelfs in hen woont, één wordt met hen.

Evangelie en vrucht

Pas als Paulus glashelder heeft gemaakt dat het Evangelie goed nieuws is over Christus die ons verlost, verzoent en zo ons deel uit laat maken van een compleet andere werkelijkheid, pas dan is er ruimte voor de imperatief, voor vermaning: welke consequenties heeft deze verandering van kosmische proporties, deze zijnsverandering door de verbinding met Christus, voor ons aardse leven? Wat zijn de vruchten die onlosmakelijk met leven in Christus zijn verbonden? Het kan niet anders of dan sterft af wat aards is in ons, dan leggen we het slechte af, dan leggen we de oude mens en zijn leefwijze af. Dan trekken we de nieuwe mens aan en kleden we ons in de vruchten van de Geest (3:5-4:6).

Dat is in vogelvlucht de boodschap van Paulus aan de Kolossenzen. Wat betekent deze verkondiging van Paulus voor ons, hier en nu? Dat het Evangelie altijd centraal staat. Dat het dan altijd over Christus gaat, over kruis en verzoening, zonde en vergeving, over herstel van de relatie met God, over één zijn met Christus en erfgenaam zijn van de hemelse heerlijkheid. En over de vernieuwing, het nieuwe leven dat daarvan het onlosmakelijke gevolg zal zijn: innig medeleven, goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid, geduld, verdraagzaamheid, vergeving, liefde, vrede … (3:12-15).

Christus leren

Paulus gebruikt in deze brief aan de Kolossenzen een heel arsenaal aan begrippen die samenhangen met ‘leren’: ‘begrijpen’ (1:6), ‘onderwijs’ (1:7), ‘kennis’, ‘inzicht’, ‘wijsheid’ (alle drie in 1:9). Het Evangelie is goed nieuws met een alles transformerende kracht. Goed nieuws is een boodschap die je hoort (1:23), die verkondigd wordt (1:25), onthuld (1:26) en waar je wijzer van wordt, die dus je hoofd aanspreekt, die je hart verandert en zo van binnenuit vruchten voortbrengt van liefde en gerechtigheid. Ook groei van onze kennis van God zelf is een vrucht (1:10). De inhoud van het onderwijs is Christus, zie 1:28: ‘Hem verkondigen wij wanneer we iedereen waarschuwen en in alle wijsheid onderrichten’. Een paar verzen verder maakt Paulus duidelijk hoeveel hij ervoor overheeft zodat de christenen in Kolosse en Laodicea ‘tot de volle rijkdom van allesomvattend inzicht komen, tot de kennis van Gods mysterie: Christus, in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen.’ (2:2-3) Het geloof is hen ‘geleerd’ (2:7). Een warm pleidooi dus in deze brief voor een ‘leren’ waarvan Christus de inhoud is. Christus leren dus. Voor elke christelijke gemeenschap is dat leren geen eenrichtingverkeer, maar een wederkerige opdracht: ‘Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing met heel uw hart psalmen en hymnen voor God en liederen die de Geest u vol genade ingeeft.’

In deze tijd van advent is het goed om te bedenken dat al dit goede nieuws begon met de verwachting van een kind dat de naam Jezus moest krijgen, ‘omdat Hij zijn volk zal bevrijden van hun zonden’ (Matth. 1: 21).

Laad meer
Laden