×

Zowel de vele afkeurende reacties op de omgang van kerken met de coronaregels als de uiteenlopende manieren waarop hierop vervolgens wordt gereageerd, stemmen tot nadenken. De coronacrisis roept het kerkelijk en christelijk leven terug tot de essentie.

 

De reacties op de omgang van kerken met de coronaregels houden ons als Nederlandse kerken en christenen een belangrijke spiegel voor: Wat is het wezen van kerkzijn? Wat vraagt God van ons? Uit de reacties van kerken en christenen op de kritiek uit de samenleving blijkt dat het hard nodig is om hierover nog eens heel diep, vanuit de volle breedte van de Bijbelse gegevens en vanuit het hart van het Evangelie na te denken.

Niet alleen samenkomst en gehoorzaamheid…

Een van de argumenten die we horen om als kerken ons niets aan te trekken van de adviezen om met maximaal dertig personen samen te komen en niet te zingen is dat we ‘God meer gehoorzaam moeten zijn dan de mensen’. Inderdaad, hoezeer ook duidelijk is dat de overheid Gods dienares is en gezag heeft (Rom. 13), als zij iets eist wat tegen Gods uitdrukkelijke wil ingaat, moeten we, ook als kerk, de overheid ongehoorzaam zijn. Maar dan moet wel glashelder zijn: Wat vraagt God dan van ons als kerk?

Waar het de ‘zondagse eredienst’ betreft komen we dan uit bij zaken die de eerste christelijke gemeente volgens Handelingen al kenmerkt: Volharding in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden (Hand. 2:42). Deze beschrijving van de gang van zaken in de eerste gemeente bevat geen expliciete opdracht van God om het zó en niet anders te doen. In het licht van alle Nieuwtestamentische gegevens over de eerste gemeenten is het wel aannemelijk dat dit vaste bestanddelen van het leven als gemeente waren. Een duidelijke opdracht om de samenkomsten te bezoeken, vinden we in Hebreeën 10:25.

Er is geen dringende Bijbelse noodzaak om een specifieke omvang of zelfs de vorm van de samenkomst tot absolute norm te verheffen.

In de tijd van het Nieuwe Testament, en nog steeds op tal van plaatsen waar onder werkelijke verdrukking de kerk het hardste groeit, kwamen en komen christenen veelal in kleine groepjes, ‘van huis tot huis’, bijeen rond het Evangelie, in gebed en voor de sacramenten. Die essentiële zaken moeten we dus zeker vasthouden. Hoewel massale bijeenkomsten in de Bijbel, met name in het Oude Testament de diverse jaarlijkse feesten, als hoogtepunten worden beschouwd, is er geen dringende Bijbelse noodzaak om een specifieke omvang of zelfs de vorm van de samenkomst (fysiek, of zoals nu technisch mogelijk is: deels online) tot absolute norm te verheffen. Ook Paulus was vaak noodgedwongen alleen ‘in de geest’ verbonden met ‘zijn’ gemeenten. De essentie van de samenkomst van de gemeente wordt momenteel geen strobreed in de weg gelegd. Ook al moeten we nu andere creatieve manieren gebruiken, we mogen ons nog steeds richten op de aanbidding van God, gebed, de verkondiging van het evangelie en de geestelijke opbouw en toerusting van de gemeente (zie o.a. Ef. 4:11-16).

… ook naastenliefde en getuigenis

Waar het gaat om de Bijbelse kenmerken van kerkzijn, zijn er echter nog meer zaken dan de wekelijkse samenkomst en de gehoorzaamheid aan God en aan de overheid die aandacht vragen. Het is bijvoorbeeld opvallend dat van de eerste christelijke gemeente hun eensgezindheid wordt vermeld, en hun onbaatzuchtige zorg voor de armen. Zij ‘loofden God’ en ‘vonden genade bij heel het volk’. Hun vorm van kerkzijn was een zegen voor de samenleving en vond daar weerklank; velen kwamen tot geloof! Naast de samenkomst vormt de liefde tot God en de liefde tot de naaste een belangrijk Bijbels kenmerk van de christelijke gemeente, evenals het goede getuigenis dat de gemeente wil geven naar de wereld om haar heen (Kol. 4:5-6).

Om waarachtig kerk te zijn, hebben we uiteindelijk geen gebouw nodig, en ook geen massale samenkomsten. De kerk is geen gebouw, maar bestaat uit volgelingen van Christus. Zij komen samen om God te verheerlijken, elkaar te helpen Christus na te volgen en het Evangelie in woord en daad te verkondigen in de wereld om hen heen. De kerk is geroepen om Christus te volgen en zichtbaar te maken.

De kerk is geen gebouw, maar bestaat uit volgelingen van Christus. De kerk is geroepen om Christus te volgen en zichtbaar te maken.

Christus volgen en zichtbaar maken

Als de kerk geroepen is tot navolging van Christus, om Hem en zijn glorie voor de wereld zichtbaar te maken, en daardoor in woord en daad het Evangelie te verkondigen, wat vraagt dat dan heel speciaal van kerkzijn in coronatijd? Laat ik een paar aspecten aanstippen en suggesties doen voor de toepassing ervan in onze tijd en omstandigheden.

Christus was nooit uit op Zijn eigen voordeel, maar op dat van de ander. Hij toonde Gods grenzeloze liefde voor een wereld die tegen Hem in opstand was. In onze houding naar de wereld van nu zou dat in coronatijd kunnen betekenen dat we even grenzeloos proberen te zijn in onze solidariteit, niet opkomen voor onze eigen (uitzonderlijke) privileges als kerken, maar ernaar streven om Christus’ lijden en sterven voor de zonden van de wereld in woord en daad zichtbaar te maken in een wereld die gebukt gaat onder beperkingen, angst, ziekte, lijden en dood, eenzaamheid, onzekerheid en gebrokenheid.

Laten we ernaar streven om Christus’ lijden en sterven voor de zonden van de wereld in woord en daad zichtbaar te maken in een wereld die gebukt gaat onder beperkingen, angst, ziekte, lijden en dood, eenzaamheid, onzekerheid en gebrokenheid.

Laten we niet bekendstaan om het feit dat we op onze strepen stonden in crisistijd, maar om het feit dat we als christenen belangeloos (in navolging van Christus!) onze rechten, onze ‘heerlijkheid’ opofferden ten gunste van de wereld. Laat het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO) namens de kerken bijvoorbeeld niet allereerst pleiten voor privileges en ruimte voor kerken op zondag, maar laten zij vooral de overheid vragen waar kerken en christenen, mét al hun gebouwen en capaciteit aan vrijwilligers, dienstbaar kunnen zijn aan de samenleving, om daar te zijn waar de nood het hoogst is. In hulp aan zieken en stervenden, in hulp aan economisch gedupeerden, werkelozen, mensen die psychisch lijden, in aandacht voor eenzamen.

En hoe kunnen grote kerkgebouwen juist nu vanwege hun ruimte dienstbaar zijn aan de samenleving? Kampt de plaatselijke voedselbank misschien met ruimtetekort vanwege de anderhalvemeterregels? Geef ze het kerkgebouw! Kan de daklozenopvang wel wat extra ruimte gebruiken omdat er minder plek is vanwege dezelfde regel? Gebruik het gebouw tijdelijk als opvanglocatie! Wat zou daarvan uitgaan, ook via de media? Hoeveel gelegenheid zou dit geven om te getuigen van Gods liefde voor zondaren als wijzelf, voor mensen in welke nood dan ook? Dat Christus de hemelse heerlijkheid opofferde, mens werd, leed en stierf om ons te behouden, en dat dit ons motiveert om nederig onze tijd en middelen ‘op te offeren’ voor het welzijn van onze naaste?

Laten we bidden om creativiteit, sensitiviteit en grenzeloze solidariteit om daar te helpen waar we kunnen. Om zo Christus zichtbaar te maken.

Vreemdelingen en pelgrims

Veel reacties op christenen en kerken zijn inderdaad onrechtvaardig, oneerlijk, worden gekenmerkt door religieus analfabetisme of zijn zelfs hatelijk bedoeld. Goed bedoelde maatregelen én diepe overtuigingen worden niet begrepen. Hoe daarmee om te gaan? Wat vraagt de Heere van ons in dezen? Het gaat immers niet om onze kerk, maar om Zijn kerk, om Zijn gemeente en Zijn eredienst en glorie?

Laten we ook hierin Christus navolgen, die toen Hij gescholden werd, niet terugschold, die niet dreigde, maar veelal zweeg, die alles verdroeg om diezelfde mensen Zijn liefde te tonen en te behouden. We mogen dankbaar zijn voor de vrijheid die we als christenen genieten, maar laten we die vrijheden nooit als rechten beschouwen en behandelen: Christus gaf al Zijn rechten op om de wereld te behouden. Wat doen wij?

Christus gaf al Zijn rechten op om de wereld te behouden. Wat doen wij?

Als christenen zien we uit naar een beter, hemels Vaderland en een hemelse stad. We weten dat we rechteloze zondaren zijn die van genade alleen leven. Laat dat ons bescheiden, nederig en dienstbaar maken in onze houding naar de wereld, de aardse stad waarin we als vreemdelingen verblijven, als pelgrims die op weg zijn, geroepen om als priesters, profeten en koningen Jezus Christus zichtbaar te maken.

Terug naar de essentie

Laat de coronacrisis met alle gevolgen die zij heeft het kerkelijk en christelijk leven terugroepen tot de essentie: 1. God eren en elkaar opbouwen: bediening van Woord, gebed en sacramenten in samenkomsten, die nu noodzakelijk klein zijn en deels online, maar daarmee zeker niet minder naar Gods bedoeling, niet minder tot Gods eer en niet minder dienstbaar aan de onderlinge opbouw van het lichaam van Christus. 2. Christus volgen en zichtbaar maken in een wereld die evenals wij Christus dringend nodig heeft, door daden van zelfverloochening en zelfopofferende dienstbaarheid. Laten onze daden oprecht zijn, onderstrepingen van de waarheid van het Evangelie. En laten we tegelijk het Evangelie verkondigen en uitleggen waar mogelijk.

Is de gezindheid van Christus in mij, in ons?

Elke christen, iedere gemeente zou zich in deze tijd opnieuw moeten afvragen: Is de gezindheid van Christus in mij, in ons? Maak ik, maken wij Christus zichtbaar, tot heerlijkheid van God de Vader? (Fil. 2:5-11) Geven wij niemand aanstoot, en behagen wij, zoals Paulus (in 1 Kor. 10:32-33) ‘in alles allen’, ‘door niet mijn eigen voordeel te zoeken, maar dat van velen, opdat zij behouden worden’?

Meest gelezen

Nieuwsbrieven

Blijf op de hoogte

Laad meer
Laden