×

‘… om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen, en allen te verlossen die door angst voor de dood gedurende heel hun leven aan slavernij onderworpen waren’ (Heb. 2:14-15).

De dood is de Grote Stoorzender, die geliefden van ons wegrukt, of ons van hen.

De dood is de Grote Verdeler, die de materiele (lichamelijke) en immateriële (geestelijke, mentale) aspecten van ons menszijn van elkaar scheidt, en zo onze totale persoon die geen moment bedoeld was om zonder lichaam te bestaan, verdeelt.

De dood is de Grote Belediging, omdat die ons eraan herinnert, zoals Shakespeare zei, dat we wormenvoer zijn.

[We worden] letterlijk in tweeën gesplitst: [De mens] is zich bewust van zijn eigen fantastische en unieke karakter doordat hij torenhoog en met kop en schouders boven de natuur uitsteekt, en toch keert hij terug een paar meter de grond in om onbewust en simpel weg te rotten en voor altijd te verdwijnen.

De dood is afschuwelijk, beangstigend, wreed en ongewoon. Het is niet zoals het leven hoort te zijn, en ons verdriet bij het zien van de dood is een erkenning daarvan.

De dood is onze Grote Vijand, meer dan wat dan ook. Hij maakt aanspraak op ieder van ons en achtervolgt ons onophoudelijk al onze dagen. Moderne mensen schrijven en praten eindeloos over de liefde, vooral de romantische liefde, ondanks het feit dat velen die missen. Maar niemand kan de dood ontlopen. Er is wel eens gezegd dat alle oorlogen en plagen het dodental nooit heeft laten stijgen – de dood is er altijd één op één voor ieder mens geweest. Toch lijken we er veel minder op voorbereid dan onze voorouders.

… alle oorlogen en plagen hebben nooit het dodental laten stijgen …

De vrees voor het oordeel

Velen hebben erop gewezen dat onze samenleving vandaag de dag nog altijd even moralistisch en veroordelend is als altijd. We leven in een “cultuur van aansprakelijkheid” waarin mensen op reductionistische wijze worden gecategoriseerd als goed of kwaad en vervolgens net zo lang publiekelijk te schande worden gemaakt totdat ze hun banen en samenlevingsverbanden verliezen. Mensen worden aangeklaagd voor wat vroeger zonden werden genoemd en worden gestraft en verbannen op manieren die opvallend veel lijken op religieuze ceremoniële zuiveringsrituelen.

Zoals Wilfred McClay in zijn essay “The Strange Persistence of Guilt” aangeeft, kunnen mensen hun “morele reflexen” niet opgeven – een geloof in morele absolute waarden en normen, in zonde en oordeel, en in het opleggen van schuld en schaamte. Maar vandaag de dag hebben we het oude onderliggende geloof in God, de hemel en de hel achter ons gelaten en daarom zijn we de oudere bronnen voor berouw, genade en het verlenen van vergeving kwijtgeraakt.

Dit alles veroorzaakt een crisis voor de moderne mens in het licht van de dood. Als voorganger heb ik vele uren doorgebracht in het bijzijn van stervende mensen. Als de dood nadert, kijken mensen terug op hun leven en voelen ze een enorme spijt. Het onbehagen, of de diepe ontevredenheid met zichzelf, treedt aan de oppervlakte. Men kan zich schuldig voelen voor dingen die niet gezegd of gedaan zijn voor geliefden, voor niet gemaakte of niet ontvangen verontschuldigingen, voor vriendendiensten die men heeft geweigerd of juist voor onvriendelijke behandelingen van anderen waarvoor nu geen vergeving meer mogelijk is, voor gemiste kansen of zelfs voor een verspild leven.

Maar behalve spijt voor het verleden is er ook angst voor de toekomst. T. S. Eliot schrijft: “Niet dat wat we de dood noemen is de dood, maar dat wat voorbij de dood is; we vrezen en vrezen.”[1] Achter en onder alle andere emoties schuilt de angst voor het oordeel. In 1 Korintiërs 15 in de lange bespreking van de dood door Paulus, stelt hij dat de “prikkel van de dood” de zonde is (v. 56). Zoals hij al in Romeinen 1:20-22 heeft geleerd, weten we allemaal dat hoe diep dit ook verborgen is in ons hart, God onze Schepper is en degene is die onze aanbidding en gehoorzaamheid verdient. Maar we hebben die kennis “onderdrukt” (v. 18) om de soevereiniteit over ons eigen leven op te eisen.

De dood maakt ons echter veel bewuster van onze schuld en de ontevredenheid met onszelf. Ons geweten kan niet meer tot zwijgen worden gebracht zoals voorheen. Shakespeare’s Hamlet denkt aan zelfmoord, maar hij besluit het niet te doen. Hij vreest iets na de dood, “het onontdekte land waaruit geen enkele reiziger terugkomt”, wat ons doet vrezen voor het oordeel. Dus we “dragen [liever] die kwalen die we kennen, dan dat we vliegen naar andere die we niet kennen” omdat “het geweten lafaards van ons allemaal maakt”.

Dus ondanks alle grote inspanningen blijft ons besef van schuld bestaan, en dat is nooit sterker dan wanneer we aan de dood denken. De moderne cultuur biedt ons weinig om daar mee om te gaan, het christelijk geloof heeft daarentegen verbazingwekkende middelen voor ons beschikbaar.

Onze kampioen

In plaats van te leven in angst voor de dood, moeten we de dood zien als geestelijk reukzout[2] dat ons wakker schudt uit ons valse overtuiging dat we eeuwig zullen leven. Als je op een begrafenis bent, vooral een begrafenis van een vriend of een geliefde, luister dan naar God die tot je spreekt en je vertelt dat alles in het leven tijdelijk is, behalve zijn liefde. Dit is de realiteit.

Alles in dit leven wordt ons ontnomen, behalve één ding: de liefde van God, die ons in de dood zal vergezellen en ons door de dood heen in zijn armen zal voeren. Het is het enige wat je niet kunt verliezen. Zonder Gods liefde die ons omhelst, zullen we ten enenmale altijd onzeker zijn, en dat kan ook niet anders.

Alles in het leven is tijdelijk, behalve zijn liefde.

Echt reukzout is zeer onaangenaam, maar is ook zeer effectief. Als je ontwaakt uit je illusies, mag je vrede ontvangen, want dit is wat Jezus Christus ons aanbiedt als we Hem door het geloof als onze Verlosser hebben met alles dat Hij voor ons heeft gedaan.

In de brief aan de Hebreeën lezen we

“Want het paste Hem, om Wie alle dingen zijn en door Wie alle dingen zijn, dat Hij, om veel kinderen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman van hun zaligheid door lijden zou heiligen… Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan deel gehad, om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen, en allen te verlossen die door angst voor de dood gedurende heel hun leven aan slavernij onderworpen waren.”

Om ons te redden werd Jezus de “pionier” of “leidsman’” van onze redding door lijden en dood. Het Griekse woord hier is archēgos. Bijbelgeleerde William Lane zegt dat het echt vertaald moet worden als “onze kampioen”.

Een kampioen was iemand die een gevecht aanging als vertegenwoordiger van anderen. Toen David tegen Goliath vocht, vochten ze allebei als kampioen voor hun respectievelijke legers. Ze vochten als plaatsvervangers. Als je kampioen won, won het hele leger de strijd, ook al stak geen van hen een vinger uit. Dat is wat Jezus deed. Hij nam het op tegen onze grootste vijanden – de zonde en de dood. In tegenstelling tot David, riskeerde hij niet alleen zijn leven, hij gaf zijn leven, maar versloeg hen juist daarmee. Hij nam de straf op zich die wij verdienen voor onze zonden – de straf van de dood – in onze plaats, als onze vervanger. Maar omdat hij zelf een man was met een volmaakte, zondeloze liefde voor zijn Vader en zijn naaste, kon de dood hem niet vasthouden (Handelingen 2:24). Hij stond op uit de dood.

Daarom zegt de schrijver in vers 14 dat hij de macht van de dood vernietigde omdat Hij stierf en opstond, waarbij Hij onze straf wegnam en de toekomstige opstanding van allen die zich met hem verenigen door het geloof garandeerde. Jezus Christus, onze grote kapitein en kampioen, heeft de dood gedood.

In plaats van te leven in angst voor de dood, moeten we de dood zien als geestelijk reukzout dat ons wakker schudt uit ons valse overtuiging dat we eeuwig zullen leven.

Alle religies hebben het over de dood en het hiernamaals, maar in het algemeen verkondigen ze dat je een goed leven moet leiden om klaar te zijn voor de eeuwigheid. Maar als de dood nadert, weten we allemaal dat we zelfs niet bij benadering op ons best zijn geweest; we hebben niet geleefd zoals we hadden moeten leven. Dus blijven we gegarandeerd tot het einde toe onderworpen aan de angst voor de dood.

Het christelijk geloof is anders. Het laat je niet in je eentje de dood onder ogen zien, door jouw staat van dienst omhoog te houden en te hopen dat het voldoende is. In plaats daarvan geeft het je een kampioen die de dood heeft verslagen, die je vergeeft en je bedekt met zijn liefde. Je ziet de dood onder ogen “in Hem” en op basis van Zijn perfecte staat van dienst (Fil. 3:9). In de mate dat we dat geloven, weten en omarmen, worden we bevrijd van de macht van de dood.

Dus toen Hamlet sprak over de dood als “het onontdekte land waaruit geen enkele reiziger terugkeert” had hij het mis. Iemand is teruggekomen uit de dood. Jezus Christus heeft de kracht van de dood vernietigd en “een kloof is geopend in de genadeloze muren van de wereld” voor ons. Als we dit door het geloof begrijpen, hoeven we de duisternis niet meer te vrezen.

Paulus schreef de beroemde woorden:

“Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning?” (1 Kor. 15:55).

Paulus staat niet stoïcijns tegenover de dood. Hij tart de dood. Hoe kan iemand met zijn volle verstand naar de machtigste vijand van de mensheid kijken en hem tarten? Paul geeft meteen het antwoord: “De prikkel nu van de dood is de zonde, en de kracht van de zonde is de wet. Maar God zij dank, Die ons de overwinning geeft door onze Heere Jezus Christus” (1 Kor. 15:56-57). Paulus zegt dat de “prikkel van de dood” (zoals Hamlet zegt) ons geweten is, ons besef van zonde en ons oordeel ten opzichte van de morele wet. Maar Christus heeft deze prikkel weggenomen – of beter gezegd, Hij heeft hem op zich genomen voor allen die geloven.

De schaduw van de dood

Donald Grey Barnhouse was de predikant van de Tenth Presbyterian Church in Philadelphia toen zijn vrouw, nog geen 40 jaar oud, stierf aan kanker, waardoor hij met vier kinderen jonger dan 12 jaar achter bleef. Toen hij met zijn kinderen naar de begrafenis reed, haalde een grote vrachtwagen op de linker rijbaan hen in en wierp zijn schaduw over hen. Barnhouse vroeg aan iedereen in de auto: “Word je liever overreden door de vrachtwagen of door de schaduw van de vrachtwagen?” Zijn 11-jarige antwoordde: “de schaduw, natuurlijk.” Hun vader concludeerde: “Nou, dat is wat er met je moeder is gebeurd … Alleen de schaduw van de dood is over haar heengegaan, omdat de dood zelf over Jezus heen ging.”

De prikkel van de dood is de zonde, en Jezus nam het gif in zich op.

Dus elke man of vrouw die christen is, heeft de macht om zo over de dood te zegevieren. Ik sprak eens met een vriend over zijn chronisch zieke vrouw, die steeds weer medische voorspellingen had getrotseerd en “de dood had verslagen”. Nu was ze weer ernstig ziek, met een reële kans dat ze er deze keer niet doorheen zou komen. Toen ik met haar man sprak, waren we het erover eens dat wat er ook gebeurde, een gelovige altijd de dood verslaat, of hij nu sterft of niet. Want Jezus Christus heeft de dood verslagen, en nu kan de dood ons alleen nog maar meer gelukkig en geliefd maken dan we ooit eerder zijn geweest.

De prikkel van de dood is de zonde, en Jezus nam het gif in zich op.

Als Jezus stierf zodat je niet hoeft te betalen voor iets in je verleden en Hij is opgestaan om je levende Verlosser te zijn, wat kan de dood dan met je doen?

[1] Vrij vertaalde dichtregel

[2] Reukzout is een stof (ammoniumcarbonaat) die traditioneel werd toegepast voor het bijbrengen van iemand die flauwvalt. Deze werking is gebaseerd op het vrijkomen van ammoniakgas: de irriterende geur is een sterke prikkel voor de bewusteloze persoon. Bron: Wikipedia.

Noot van de redactie: 

Dit is een uittreksel uit het onlangs verschenen boek On Death van Tim Keller, verkrijgbaar bij Penguin. Keller werkt momenteel aan een boek over de opstanding, dat in 2021 zal verschijnen.

Laad meer
Laden