‘Spreek onder elkaar met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen,
en zing voor de Heere en loof Hem in uw hart.’
Efeze 5: 19
Het is tien voor tien op zondagmorgen. ‘Is iedereen klaar? De opname gaat nu van start. Houd er rekening mee dat alles wat je vanaf nu zegt thuis gehoord kan worden…,’ klinkt het door onze nagenoeg lege kerkzaal. Er is een handjevol gemeenteleden aanwezig in ons kerkgebouw: muzikanten, twee ouderlingen, de mannen van de techniek, de koster en ik. De livestream en de kerktelevisie gaan aan en het wordt stil in de kerk.
Normaal is voor mij dat om tien voor tien de kerkzaal vol loopt met mensen, er geroezemoes klinkt en kinderstemmen de vrolijkheid van de zondagse ontmoeting opfleuren. Het nieuwe normaal voelt voor mij als voorganger helemaal niet als normaal. Normaal in onze kerk is dat er voor de dienst omhelsd wordt, handen geschud worden en mensen blij zijn om elkaar te zien. Normaal zingen we niet met twee mensen op het podium, kijkend in een camera, maar zingen we met een dikke driehonderd mensen uit volle borst met elkaar tot eer van de Heer en tot opbouw van de gemeente. Nu voel ik mij soms een Tv-dominee, een programmamaker die geforceerd van minuut tot minuut een kerkdienst moet serveren, lettend op de kijkcijfers, beeldkwaliteit en lichtinval. Er is iets wat ik mis… de gemeente!
Er is iets wat ik mis… de gemeente!
Juist in een periode als deze ontdekken we misschien als kerken waar gemeentezijn werkelijk om gaat. Blijkt gemeentezijn toch meer te zijn dan het samen volgen van een liturgie op zondagmorgen? Want die liturgie volgen kun je ook vanaf je bank in de woonkamer, kijkend naar een scherm. Lijkt niet juist het sámen zingen, sámen delen en sámen zoeken naar de wil van de Heer waardevoller te zijn dan we dachten, ook al zijn er zeer vindingrijke alternatieven gevonden om samen kerk te zijn in Coronatijd?
Al nadenkend over dit thema bemerk ik bij mijzelf de eerlijke vraag of we vóór de Coronatijd al niet een eind op weg waren om de kerk tot een soort TV-studio te maken waar we vooral kijken naar wat er op het podium gebeurt, feedback geven en een dienst beoordelen op ‘beeld’-kwaliteit en sfeer. Het streven naar de best mogelijke muzikanten en zangers, de bijdragen van alle multimediale technieken in een context van een perfect geoutilleerde kerkzaal brengen mij soms bij de angst dat ik meer Tv-dominee ben geworden dan ik zou willen en dat de kerkdienst te concurreren heeft met andere kerken en de theaterwereld. De postmoderne vraag hoe mensen naar ons kijken, welk ‘image’ we uitstralen en de vraag of we het wel goed doen en of het goed valt brengt mij sneller in de commerciële wereld van entertainment dan in de kerk van Christus zoals deze bedoeld is in de Bijbel. Dat vraagt om reflectie over wie we zijn, wat we doen en wat onze missie nu werkelijk is.
Waren we vóór de Coronatijd al niet een eind op weg om de kerk tot een soort TV-studio te maken waar we vooral kijken naar wat er op het podium gebeurt?
Wie zijn wij als kerk? Juist in datgene wat ik in deze lockdown zo mis, ligt voor mij de kracht van gemeente-van-Jezus-Christus-zijn: de ontmoeting met broeders en zusters, het delen, samen zingen en samen bidden en samen vervuld worden van Gods Geest, Gods liefde en Gods Woord. Ik leer in deze Coronaperiode dankbaar te zijn voor de gemeente, die ik mis. De gemeente die bestaat uit zoveel verschillende mensen, achtergronden, leeftijden, opleidingen en leefwijzen, maar in haar veelkleurigheid haar éénheid vindt in de opgestane Heer van de Gemeente, Jezus Christus. Dat uitverkoren geslacht, waarvan Petrus schrijft in 1 Petrus 2: 9-10 dat het een koninklijk priesterschap vormt, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte, opdat wij niet onze deugden, onze show en onze maaksels verkondigen, maar opdat wij de deugden van Hem zouden verkondigen Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht. Wij, die uit onszelf niets voorstelden, wij die voor de wereld een zootje ongeregeld vormen, maar nu door genade Gods volk mogen zijn, in ontferming aangenomen.
Díe eenheid, die veelkleurige groep van geredde zondaren die uit genade mogen leven, mis ik. Uiteraard ben ik blij met de mogelijkheden van livestreams en kerktelevisie. Het is een zegen dat we er op dit moment gebruik van mogen maken. Maar we lopen eerlijk gezegd ook het gevaar dat we, omdat we zo graag door willen gaan met wat we deden, het gemis niet onder ogen durven komen en onder het motto van ‘the-show-must-go-on’ doorgaan alsof er niets aan de hand is. Er is wel degelijk wat aan de hand, zou ik willen zeggen. We zijn geen producenten van kerkdiensten, maar we zijn gemeenschappen van mensen. Deze gemeenschap bestaat niet alleen uit de zichtbare of fysieke kerk, maar is de lokale zichtbaarheid en tastbare kerk van Jezus Christus van alle tijden en plaatsen. En die gemeenschap wordt op dit moment door velen voelbaar gemist.
We zijn geen producenten van kerkdiensten, maar we zijn gemeenschappen van mensen.
En dit is tevens de les die ik trek voor kerkzijn na Corona. We zijn geen faciliterend producent van kerkdiensten, maar een gemeenschap van gelovigen die elkaar onderling versterken, opbouwen en helpen te groeien in geloof en dienstbetoon door míddel van een kerkdienst. Daar vindt de ontmoeting met God en elkaar plaats en is Christus het centrum van de eredienst. Daarin leer ik dat het podium dienend en faciliterend mag zijn, maar niet het centrale punt waar de aandacht op gericht is of waaraan de inhoud van een dienst aan ontleend wordt. Het gaat niet om ons feestje, niet om een feestje van de musici of technici, maar om de eer van God.
Natuurlijk, goede kwaliteit van muziek, techniek en beeld dragen zeker bij aan de ontmoeting met God. Niet als doel op zich, maar juist als hulpmiddel om de vierende gemeente te ondersteunen en niet af te leiden van waar het om gaat. Een storende omgeving, ruis en tenenkrommende muziek zullen de gemeente kunnen afleiden. Zowel in Coronatijd als daarbuiten is de prangende vraag aan ons (gemeente)hart met welke intenties we erediensten organiseren. Daarin leer ik dat onze muziek, ons gebouw en onze liturgie niet als eerste ons oog en oor moet strelen, maar de gemeente moet helpen en dienen in haar lofprijzing en eredienst aan God. De kwaliteit moet ingezet worden om de inhoud te versterken!
Goede kwaliteit van muziek, techniek en beeld dragen zeker bij aan de ontmoeting met God. Niet als doel op zich, maar als hulpmiddel.
De opdracht die Paulus geeft in Efeze 5: 19 laat dit goed zien: ‘Spreek onder elkaar met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen en zing voor de Heere en loof Hem in uw hart.’ God loven in ons hart kan zeker na het zien van een opbouwende TV-dienst, echter het onder elkaar spreken, elkaar bemoedigen, scherpen, vermanen en dienen gebeurt in de gemeente zelf. En de gemeente is geen goedkeurend of afkeurend publiek bij de uitvoerders op het podium, maar is subject en object van deze ontmoeting tussen hemel en aarde die als het goed is plaatsvindt tijdens de eredienst. Daarbij dienen het podium met voorganger, musici en zangleiders niet los te staan van de gemeente, maar dienen zich juist onderdeel te weten van de gemeente. ‘Spreek en zing onder elkaar’ zegt Paulus.
‘Gods zegen, een fijne week en tot de volgende uitzending.’ Zo sluit ik de TV-dienst af. Normaal gaan we koffiedrinken en ben ik met mijn gezin zeker nog een uur in de kerk om allerlei mensen te spreken en te genieten van het samenzijn met mijn broeders en zusters. Nu bedank ik de mensen van de techniek, drinken we nog even een kopje koffie met de paar mensen die er zijn en loop ik binnen een kwartier weer naar huis. Al mijmerend op de stille straat realiseer ik mij: ‘Ik ben geen TV-man, ik ben een gemeenteman!’ en zingen de woorden van Opwekking 797 als een verlangen door mijn hoofd: ‘U roept ons samen als kerk van de Heer, verbonden met U en elkaar… Breng ons samen, één in Uw naam, verbonden in liefde, die U aan ons geeft…’