De laatste maanden stonden voorgangers en kerkenraden overal ter wereld voor een bijna constante reeks van complexe uitdagingen met betrekking tot het leiden van de gemeente tijdens de COVID-19 pandemie. De meest recente uitdaging is tegelijk misschien wel de meest complexe en lastige tot nu toe: hoe kunnen we voorzichtig de bijeenkomsten en kerkdiensten weer hervatten?
Alsof de logistieke details op zich niet al uitdagend genoeg zijn – zoals hoe je de gewenste sociale afstand kunt bewaren en de omvang van de groep bezoekers kunt beperken; of je nu wel of niet mondkapjes nodig hebt; of je wel of niet kunt zingen; wat je met de kinderen moet doen, enzovoort – staat het gesprek hierover ook nog eens bol van de mogelijkheden voor verdeeldheid. Als een gemeente – en daarbinnen een kerkenraad of leiderschapsteam – in feite een afspiegeling is van onze bredere samenleving, dan zal deze gemeente waarschijnlijk ook een breed scala aan diepgewortelde overtuigingen herbergen. Sommigen zullen elkaar weer graag fysiek willen ontmoeten en kunnen het geduld maar nauwelijks opbrengen om nog langer te wachten totdat alles weer normaal is. Anderen zullen erop aandringen dat het onverstandig is om elkaar überhaupt te ontmoeten totdat er een vaccin is. En allerlei meningen daar tussenin.
Het gesprek over het hervatten van de kerkdiensten staat bol van de mogelijkheden voor verdeeldheid.
Hoe kunnen kerken in zo’n precaire en polariserende omgeving verdergaan in liefdevolle eenheid (Ps. 133) in plaats van trieste verdeeldheid? Dat zal niet gemakkelijk zijn. Gods genade en de kracht van de Heilige Geest werkt echter om ons te verenigen op een manier die tegen onze eigen natuur ingaat. Dat geeft ons de mogelijkheid om een houding te laten zien die juist tegen de heersende cultuur ingaat als voorbeeld voor de rest van de wereld.
Opofferingsgezindheid tegen de heersende cultuur in
In een tijd waarin zelfverheerlijking zich op allerlei lelijke manieren uit, heeft de kerk de mogelijkheid om de liefde te tonen die het belang van de ander boven dat van zichzelf stelt. Iemand kan het bijvoorbeeld persoonlijk moeilijk of zelfs uiterst irritant vinden om tijdens de kerkdienst een mondkapje te moeten dragen en te allen tijde minimaal 1,5 meter bij iedereen vandaan te moeten blijven. Je zou kunnen denken dat deze voorzorgsmaatregelen een onnodige overreactie zijn. Maar kijk er eens zo naar: zelfs al zou je gelijk hebben, kun je dan niet je ideaal voor even opofferen uit liefde voor anderen die geloven dat de voorzorgsmaatregelen nodig zijn? Als je persoonlijk vindt dat het dwaas is, of zelfs laf, om iemand thuis te laten blijven, zelfs nadat de kerk op zondag weer open is, kun je dan niet luisteren naar Paulus’ wijsheid in Romeinen 14:13 “Laten wij dan niet langer elkaar oordelen, maar oordeel liever dit: de broeder geen aanstoot of oorzaak tot struikelen te geven?” Of 1 Korintiërs 8:9: “Maar let erop dat deze vrijheid van u niet op een of andere manier een aanstoot wordt voor hen die zwak zijn.”
Zelfs als je denkt dat deze voorzorgsmaatregelen een onnodige overreactie zijn, kun je dan niet je ideaal voor even opofferen, uit liefde voor anderen die geloven dat de voorzorgsmaatregelen nodig zijn?
Evenzo moeten degenen die vinden dat de lockdown gehandhaafd moet blijven, geen oordeel vellen over degenen die de wijsheid van de voortdurende beperkingen van de overheid in twijfel trekken. Kerken moeten ernaar streven om mensen aan beide zijden van het spectrum te respecteren. Ja, het zal kerken wat kosten om online diensten te blijven aanbieden voor diegenen die zich niet op hun gemak voelen bij het bijwonen van fysieke bijeenkomsten. Ja, het zal een offer zijn voor kerkleden die de mondkapjes, sociale afstandelijkheid en Zoom zat zijn, deze toch te blijven gebruiken omwille van anderen. Maar weinig is meer christelijk dan een houding van opofferingsgezindheid (Rom. 12,1). We moeten zo’n houding met vreugde nastreven.
Nederigheid tonen tegen de heersende cultuur in
Is het u opgevallen hoe velen van ons ineens opmerkelijk zelfverzekerd zijn in hun opvattingen? Ongegronde zekerheid – van de kant van leken, leiders, beleidsmakers en ‘deskundigen’ – is een besmetting die minstens zo viraal is als COVID-19 zelf. We zouden allemaal wat meer nederigheid kunnen gebruiken, en de kerk zou daarin het voortouw moeten nemen.
We zouden allemaal wat meer nederigheid kunnen gebruiken, en de kerk zou daarin het voortouw moeten nemen.
Christenen moeten nog meer dan anders het advies van Jakobus opvolgen om “haastig te zijn om te horen, maar traag om te spreken en traag tot toorn” (1:19). Goed luisteren kan het proces van beraadslaging en planning vertragen, maar het is de moeite waard. Welke meningen kerkleiders zelf ook hebben over de kwestie van het weer starten van de diensten, ze zouden de tijd moeten nemen om de stemmen van anderen nederig te horen en wellicht verschillende belanghebbenden binnen de kerk bijeen te roepen, samen met andere vertegenwoordigers van kerken en de overheid in hun regio. De leden van de kerk moeten ook de christelijke nederigheid (Filip. 2:3) laten zien in hoe zij reageren op de plannen die de leiding heeft geschetst, zelfs als zij het niet eens zijn met elk aspect ervan. Niemand van ons moet ervan uitgaan dat we een definitief antwoord hebben op de vraag hoe we dit het beste kunnen doen. Laten we nederigheid tonen door te erkennen dat niet alles duidelijk is, en we proberen allemaal gewoon het beste te doen wat we kunnen in deze onzekere omstandigheden.
Geduld hebben tegen de heersende cultuur in
Geduld is een van de zeldzaamste deugden in de huidige wereld waarin we alles direct kunnen en willen krijgen. En toch is geduld zelden meer nodig geweest, omdat velen van ons zich vol ongeduld willen bevrijden uit het isolement en zo snel mogelijk terug willen keren naar de normale gang van zaken. Het is uiteraard goed en juist om als kerk weer samen te komen. We moeten Hebreeën 10:25 serieus nemen, waar staat dat we de onderlinge samenkomsten niet moeten verwaarlozen. We moeten de pijn voelen van wat we missen als we elkaar alleen virtueel ontmoeten, en elke christen moet verlangen naar de dag waarop ‘gemeentezijn via Zoom’ weer plaatsmaakt voor ‘gemeentezijn in de kerkzaal’.
Die dag zal komen. Maar we moeten oppassen dat we ons niet overhaasten. We moeten oppassen dat we niet sneller gaan dan de overheid toestaat, of sneller dan de mensen in onze gemeenschap kunnen begrijpen. We moeten geduld hebben met een tijdspad dat misschien langzamer is dan we zouden willen; geduldig zijn met een proces dat ongetwijfeld wat onhandig zal verlopen; geduldig zijn met leiders die de druk van deze complexe situatie voelen; en geduldig zijn met elkaar terwijl we uitzoeken wat het ‘nieuwe normaal’ betekent. Degenen die zich niet veilig voelen in fysieke bijeenkomsten moeten geduld hebben met degenen die zich wel veilig voelen, en vice versa. Hoe moeilijk het ook zal zijn om geduld te oefenen, vergeet niet dat deze periode – of die nu maanden of jaren zal duren – op de schaal van de eeuwigheid slechts een bliepje zal zijn.
Hoe moeilijk het ook zal zijn om geduld te oefenen, vergeet niet dat deze periode – of die nu maanden of jaren zal duren – op de schaal van de eeuwigheid slechts een bliepje zal zijn.
De nuance zoeken tegen de heersende cultuur in
We leven in een tijd van gebrek aan nuance. Het economische functioneren van de media (gebaseerd op clicks en snelle reacties) gaat nuance tegen. Adverteerders weten dat nuance niet verkoopt. Politici weten dat ook. Het moet ons niet verbazen hoe zeldzaam het is als iemand op een bescheiden manier, gecompliceerde, ‘enerzijds-anderzijds’-standpunten inneemt in de hedendaagse hyper-partijdige, door de media gedomineerde wereld. Maar als kerken uit deze crisis willen komen als eenheid en met de onderlinge verbondenheid intact, moeten we het tegenculturele pad van de nuance aanvaarden. Het is het pad dat hysterie van elke extreme soort vermijdt, en erkent dat de waarheid zelden zo eenvoudig en simplistisch is als Twitter ons wil laten geloven. Het is het pad dat zowel de moed als de voorzichtigheid prijst, en alle overdreven positieve en negatieve reacties vermijdt.
Het betekent dat we sceptisch kunnen zijn over sommige aspecten van de lockdown zonder onze toevlucht te nemen tot buitensporige complottheorieën, en dat we de heersende autoriteiten kunnen respecteren (Rom. 13), terwijl we hen zo nodig wat constructief tegengas geven. Deze tegenculturele nuance voorkomt dat we het ergste van mensen denken en geeft toe dat de andere partij in een debat soms gelijk heeft, net zoals wij soms ongelijk hebben. De nuance ontstaat juist vaak wanneer nederigheid en geduld hand in hand gaan.
De nuance ontstaat juist vaak wanneer nederigheid en geduld hand in hand gaan.
Er zijn natuurlijk dingen waarover christenen niet genuanceerd kunnen zijn, en één daarvan is onze krachtige toewijding aan het evangelie van Jezus Christus en alles wat de Schrift zegt. De aansporing van Paulus aan de gemeente van Efeze is daarom voor ons vandaag de dag nog even dringend:
“Zo roep ik, de gevangene in de Heere, u op tot een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is, in alle nederigheid en zachtmoedigheid, met geduld, door elkaar in liefde te verdragen, en u te beijveren om de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede.”