Ga! Tim Keller over de geschiedenis van de Uittocht

Als er een oudtestamentische passage is waarvan het Nieuwe Testament ons uitnodigt om die op een christocentrische manier, als paradigma van Christus’ verlossingswerk te lezen, dan is het wel die van de Uittocht.

Ik zal nooit vergeten dat ik, nu bijna veertig jaar geleden, in Stahlstown, Pennsylvania, in de woonkamer van R.C. Sproul zat. Alec Motyer, een Britse oudtestamenticus van wie ik nog nooit had gehoord, was op bezoek. Ik zat samen met een stelletje studenten van de universiteit en het seminarium op de grond en Sproul zei tegen Motyer: ‘Leg ons het verband tussen het Oude en Nieuwe Testament eens uit.’ Motyer reageerde zo’n beetje als volgt:

‘Denk je eens in: stel je voor wat een Israëliet die, nadat hij de Rode Zee was doorgegaan, en op weg naar Kanaän was, zou hebben gezegd. Als je aan een Israëliet had gevraagd: ‘Wie ben je?’, zou hij wellicht hebben geantwoord: ‘Ik woonde op straffe des doods en in gevangenschap in een vreemd land, maar ik zocht toevlucht onder het bloed van het lam. En onze bemiddelaar heeft ons uitgeleid en we zijn overgestoken. Nu zijn we op weg naar het Beloofde Land, hoewel we er nog niet zijn. Maar hij heeft ons, om ons tot een gemeenschap te maken, zijn wet gegeven en hij heeft ons een tabernakel gegeven, omdat we van genade en vergeving moeten leven. En hij is in ons midden aanwezig en zal bij ons blijven, totdat we thuis zullen zijn gekomen.’

Toen voegde Motyer eraan toe: ‘Dat is precies hetgeen een christen, bijna letterlijk, zegt.’ En een drieëntwintigjarige oude Tim dacht: ‘Huh?’

Wat kunnen we eigenlijk leren van de doortocht door de Rode Zee over Jezus en onze verlossing?

Geen doorsnee-religie

Het christendom, dat vanzelfsprekend de vervulling van het judaïsme is, is geheel en al anders dan welke andere religie ook. Ik betoog dit al meer dan dertig jaar en ik houd me regelmatig op de hoogte van andere religies om er zeker van te zijn dat niemand me tuk kan hebben met vragen als: ‘Maar hoe zit het eigenlijk met religie zus-en-zo?’ en dat ik dan moet antwoorden met: ‘Daar heb ik echt nog nooit van gehoord. Ik ga er eens iets over lezen.’ Nee, elke andere religie is zoals het bouwen van een brug. Een brug wordt gebouwd door pijlers te plaatsen en dan wordt de brug op die pijlers gebouwd. En als het geld op is, wordt het een brug die nergens heengaat. Dat soort bruggen bestaat. Zo zijn ook alle andere religies. Het zijn processen waardoor je aan de overkant probeert te komen. Je hebt nooit echt het gevoel dat je daar ook bent aangekomen, maar je blijft het proberen. In elke andere religie proberen mensen om aan de overkant te komen.

Zo werkt dat niet in het christendom. Het ene moment ben je niet wedergeboren, het andere moment wel. Het ene moment ben je geen aangenomen kind van God, het andere wel. Je bent of wedergeboren en aangenomen, of je bent het niet. Het is geen proces. Of je leeft in het koninkrijk der duisternis, of God heeft je naar het koninkrijk van de Zoon die Hij liefheeft overgezet (Kol.1:13, HSV). Denk eens aan al die beweringen en beelden die het christendom uniek maken: of je bent christen, of je bent het niet. ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven.’ (Joh. 5:24, HSV)

Je bent of wedergeboren en aangenomen, of je bent het niet. Het is geen proces. Of je leeft in het koninkrijk der duisternis, of God heeft je naar het koninkrijk van de Zoon die Hij liefheeft overgezet.

De idee van ‘overgaan’, het onmiddellijk van dood naar leven gaan, is iets dat Martyn Lloyd-Jones altijd als een testje of analogie gebruikte. Wanneer hij met iemand sprak en een idee wilde krijgen waar de persoon geestelijk stond, vroeg hij: ‘Bent u christen?’ Als men zei: ‘Nou… ik probéér het’ (en veel mensen die dit zeiden, in het bijzonder Britten, wilden vooral bescheiden overkomen), vervolgens ging Lloyd-Jones verder door uit te leggen dat hun antwoord aangaf dat ze absoluut niet wisten waar het in het christendom eigenlijk om draait. Niet in het minst. Wat iemand tot christen maakt is de verandering in toestand.

  1. Je was in dat ene koninkrijk, nu ben je in dat andere.
  2. Je stond buiten Gods gezin, nu hoort je erbij.
  3. Je was niet wedergeboren, nu ben je dat wel.
  4. Gods toorn lag op, nu ben je gerechtvaardigd.

Patsboem! Zomaar… opeens. Ken je de kracht hiervan?

Niet gered door de kracht van je geloof

Cate Blanchett had een rol in de film Heaven (2002). Het is niet zo’n bekende film, maar Cate Blanchett is een van de beste actrices die er zijn. Het is een film over een gewone vrouw die erg bezorgd is over hoe een drugsdealer de levens van kinderen uit een bepaalde stadswijk ruïneert. De politie wil niet naar haar luisteren, dus besluit ze een bom te laten afgaan in het kantoor van de dealer om hem te doden. Maar ’s nachts neemt een bewaker de bom, die hij in een prullenbak heeft gevonden, mee, zet hem in een lift waar hij explodeert en vier mensen, waaronder kinderen, de dood injaagt. Wanneer de door Blanchett gespeelde vrouw, die veel van kinderen houdt en die deze actie voor hen is begonnen, erachter komt dat ze de kinderen om het leven heeft gebracht, stort ze in. Omdat Blanchett zo’n geweldige actrice is, kun je aan haar zien dat ze zowel lichamelijk als emotioneel instort. Ze wordt een menselijk wrak. In zekere zin gaat ze een hel van schuld en schaamte binnen en komt er nooit meer uit.

Paulus kende dezelfde schuld en schaamte, maar toch schreef hij: ‘Dus is er nu geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn (…)’ (Rom. 8:1, HSV). Hoe kon hij dat zeggen? Paulus was overgegaan in een andere toestand. Hij zei niet: ‘Nou, ik heb in mijn leven behoorlijk veel om boete voor te doen.’ Dat zegt het hart van iemand die nog aan de wet vastzit. Maar Paulus was ongelofelijk nederig over wie hijzelf was en dat was geen valse bescheidenheid. Waarom niet? Omdat hij was overgegaan. Hij wist waar hij stond. Natuurlijk, Paulus was alleen nog maar begonnen met een innerlijke verandering, maar hij wist waar hij stond met God. Dat is verbazingwekkend.

De Israëlieten gingen allemaal over, maar dat betekende nog niet dat ze allemaal met dezelfde gemoedstoestand over zijn gegaan.

Nu zegt er iemand: ‘Allemaal goed en wel: je bent door genade behouden, los van je eigen inspanningen en de morele moeite die je hebt ondernomen. Maar je moet het toch nog wel gelόven. En je moet het écht geloven, met je hele hart, omdat de verlossing door het geloof is.’ Zeg dit nu niet. Weet je wel wat je dan aan het doen bent? Zelfs de volgende tekst zegt ons hier iets over: ‘Maar de Israëlieten gingen op het droge, midden door de zee. Het water was voor hen een muur aan hun rechter- en linkerhand.’ (Ex.14:29, HSV). De Israëlieten gingen allemaal over, maar dat betekende nog niet dat ze allemaal met dezelfde gemoedstoestand over zijn gegaan.

Toch zijn ze allemaal overgestoken. Elke Israëliet had zijn eigen mate van geloof, maar ze werden allen zonder onderscheid gered. Ze zijn zonder onderscheid bevrijd. Waarom? Omdat je niet op grond van de mate van je geloof wordt verlost. Je wordt verlost door het voorwerp van je geloof: de Verlosser, de God die voor je strijdt. Deze hele tekst ademt: ‘Genade, genade, genade, genade. Overgaan gebeurt door genade.’

Deze hele tekst ademt: ‘Genade, genade, genade, genade. Overgaan gebeurt door genade.’

Charles Spurgeon preekte als volgt over het tekstgedeelte ‘Houd stand … en ú moet stil zijn’ en laat de ‘HEERE […] voor u strijden’ (Ex.14:13-14, HSV): Wanneer je aan Gods verlossing probeert toe te voegen, haal je er juist vanaf; als je probeert Gods redding te verdienen, heb je zelfs nooit in God geloofd; dan vertrouw je op jezelf, zelfs als je maar heel weinig zelf probeert te doen. Hierover zegt Spurgeon:

‘Ik vermoed dat u denkt dat stilstaan erg gemakkelijk is, maar het is een houding die een christensoldaat pas na jaren van onderwijs leert. Ik zie dat het marcheren voor Gods strijders veel gemakkelijker is dan het ‘op de plaats… rust’. Dit is wellicht het eerste dat we bij het exerceren in menselijke legers leren, maar het is een van de moeilijkste zaken onder het bevel van de Kapitein van onze verlossing. Het lijkt erop of de apostel doelt of deze moeilijkheid, wanneer hij zegt: ‘Wees standvastig, en blijf, na alles gedaan te hebben, staande.’ ‘Op de plaats… rust’ middenin in de beproeving brengt de geestesgesteldheid van een veteraan aan het licht: lange ervaring en veel genade.’

Als je christen bent, ben je al overgegaan. God heeft met zonde en dood afgerekend en al je andere problemen zijn in vergelijking niet meer dan speldenprikjes. Ga zo met de problemen in jouw leven om, zie ze niet meer als levensgroot, maar als speldenprikjes. Kijk naar wat God al voor je heeft gedaan.

Vertaling: Henk van ter Meij

Noot van de redactie: 

Dit is een bewerkt fragment uit The Scriptures Testify about Me: Jesus and the Gospel in the Old Testament, onder redactie van D.A. Carson, uitgegeven door Crossway, 2013.