×

Gebed is van cruciaal belang voor iedere christen. Maar wat mogen wij verwachten van ons bidden? Wij belijden dat onze God absoluut soeverein is, maar dat dit onze menselijke verantwoordelijkheid niet uitsluit. Wat betekent dit voor de manier waarop we bidden?

We lopen het risico dat we in een van twee verkeerde richtingen gaan. Of we vertrouwen volledig op onszelf en onze inspanningen, inclusief ons gebed. Verhoring van ons gebed zou dan afhangen van hoe vaak we bidden en op welke manier we bidden. Of we zijn zo overtuigd van Gods soevereiniteit dat we het belang van het gebed verwaarlozen of verminderen. In dat geval wachten we liever af om te zien wat God in een bepaalde situatie zal doen.

Voor een weg uit dit dilemma kunnen we veel leren van de vroege kerk en van wat we lezen van hun gebeden zoals we die vinden in het Nieuwe Testament. In Handelingen 4:23-31 vinden we een bijzonder mooi voorbeeld van de kracht van het gebed tot onze soevereine God in moeilijke omstandigheden.

Handelingen 4:23-31 bevat een bijzonder mooi voorbeeld van de kracht van het gebed tot onze soevereine God in moeilijke omstandigheden.

Van deze tekst kunnen we leren dat het geloof in Gods soevereiniteit ons gebed juist niet belemmert, maar ons daarentegen stimuleert. Dit geloof geeft juist kracht aan ons gebed. Dat is een prachtige aanmoediging en leert ons hoe wij dit in de praktijk kunnen brengen. Drie punten vallen op in dit gebed door de vroege kerk in Jeruzalem.

Hoe zij God aanspreken in hun gebed

Wanneer de apostelen naar de gemeente terugkeren en hun vertellen over de druk die het Sanhedrin op hen uitoefent om niet meer over de opgestane Heere Jezus Christus te spreken, begint de hele kerk onmiddellijk te bidden. Zij spreken God aan als de soevereine God. Ze zijn vervuld van lof aan God en noemen drie dingen over Hem: Hij schept, spreekt en bepaalt alle dingen.

Zij verwijzen naar God als de Schepper en dit herinnert hen aan zijn grote kracht. Geloof in God als onze Schepper is een belangrijke reden om onze hulp van Hem te verwachten, zoals Psalm 146:5-6 laat zien.

Zij spreken God ook aan als degene die spreekt. Hij heeft zich op die manier geopenbaard. Zij doen een opmerkelijke uitspraak. God heeft bij monde van David gesproken (vers 25). Zo zien zij de Schrift: het is God die spreekt door mensen die door zijn Heilige Geest geïnspireerd zijn (sommige handschriften van deze tekst noemen de Heilige Geest). Zij halen Psalm 2 aan en passen de inhoud toe op wat er met Jezus Christus is gebeurd. Psalm 2 is profetie en zij erkennen dat wat er in deze psalm staat nu in hun tijd is vervuld. Allerlei mensen en groepen verzamelden zich tegen Jezus: Pilatus, Herodes, de Romeinen en de volken van Israël. Met andere woorden, zij houden al deze mensen volledig verantwoordelijk voor de kruisiging van Jezus.

Mensen kruisigden Jezus en waren daarvoor verantwoordelijk, maar God had bepaald dat dit precies was wat er moest gebeuren.

Maar dan volgt er in vers 28 iets dat nog opmerkelijker is. Mensen deden dit met Jezus en waren daarvoor verantwoordelijk, maar God had bepaald dat dit precies was wat er moest gebeuren. Dat laatste vinden we ook aan het eind van het Lukasevangelie (zie Lukas 24:26,44-48). Dit alles moest zo gebeuren. In dit gebed belijdt de gemeente dat God de God van de geschiedenis is die zijn doelen bereikt op de manier zoals Hij heeft bepaald. Dit geldt voor heel Gods heilsplan en voor de gebeurtenis van Jezus’ dood aan het kruis als onderdeel van dit plan.

Het opmerkelijke is dat de vroege kerk de menselijke verantwoordelijkheid én de soevereiniteit van God belijdt!  Als we erover nadenken wat dit betekent, zien we dat beide geloofsovertuigingen essentieel zijn voor het christelijk geloof. Veronderstel dat alleen menselijke verantwoordelijkheid waar is en dat God niet soeverein is. In dat geval zijn het lijden en de dood van Jezus slechts het resultaat van menselijk handelen en niet onderdeel van Gods plan. Had God dan een ander plan en heeft de mens Gods plan gedwarsboomd? Hoe zou de dood van Jezus de grond van onze verlossing kunnen zijn als het alleen de mens was die handelde?

De vroege kerk belijdt de menselijke verantwoordelijkheid én de soevereiniteit van God! Beide geloofsovertuigingen zijn essentieel voor het christelijk geloof.

Als we alleen maar in Gods soevereiniteit geloven en de menselijke verantwoordelijkheid uitsluiten, dan zou de daad van de kruisiging van Gods Zoon geen zonde zijn geweest, omdat mensen slechts passieve instrumenten in Gods handen waren. Als deze daad niet zondig was, hoe kan het dan zijn dat al hun andere zonden zondig waren? In dat geval waren de mensen niet moreel schuldig. Dit zou betekenen dat ze geen verzoening met God nodig zouden hebben gehad. Dan was het kruis van Christus zinloos als het middel tot verzoening met God. We kunnen dus inzien dat we in beide gevallen de essentiële betekenis van het christelijk geloof helemaal verliezen!

We moeten zowel Gods soevereiniteit als de menselijke verantwoordelijkheid aanvaarden en belijden. Beide worden onderwezen in de Schrift en ze komen op opmerkelijke wijze samen op allerlei plaatsen in zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Voorbeelden hiervan zijn Genesis 50:20; Handelingen 13:46,48; 1 Thessalonicensen 1:4-5.

De gelovigen in Handelingen 4 waren overtuigd van de noodzaak om het evangelie te verkondigen en tegelijkertijd merkten zij de tegenstand. Dit dreef hen tot gebed en zij wendden zich tot hun soevereine Heere. Het serieus nemen van menselijke verantwoordelijkheid betekent dat we overtuigd zijn van de noodzaak om te bidden. Geloof in Gods soevereiniteit geeft juist hoop in ons gebed, omdat we weten dat we onze petities richten tot Hem die alle macht in de hemel en op aarde heeft en al zijn doelen zal bereiken.

Geloof in Gods soevereiniteit geeft juist hoop in ons gebed, omdat we weten dat we onze petities richten tot Hem die alle macht in de hemel en op aarde heeft en al zijn doelen zal bereiken.

Soms wordt gezegd dat het geloof in Gods soevereiniteit de evangelisatie belemmert. Niets is minder waar. Ik heb ooit een brief ontvangen van een broeder uit Chester in Engeland die zelfs tot op hoge leeftijd zeer actief was met straatevangelisatie onder de vele mensen die deze oude, historische stad bezochten. Hij schreef me: ‘Evangelisatie wordt er niet gemakkelijker op: mensen worden steeds harder in geestelijke zaken. Zonder de uitverkiezing zouden we geen enkele hoop hebben.’ Gods soevereiniteit motiveerde hem juist tot het doorgaan met evangelisatie! Een ander, bijbels voorbeeld is te vinden in Handelingen 18:10-11. Paulus is begonnen met preken in Korinthe, maar vindt tegenstand en ziet weinig resultaten. De Heere bemoedigt Paulus en zegt hem dat hij veel mensen in deze stad heeft. En wat doet Paulus dan? Gaat hij rustig zitten wachten om van een afstand te bezien wat er gaat gebeuren? Niets van dit alles! We zien dat Paulus er een halfjaar verblijft en hard aan de slag gaat om het Woord van God te onderwijzen.

De Bijbelse visie over Gods soevereiniteit zet ons juist aan tot gebed en het werk aan de opdracht die Jezus gaf! En daar hebben we een mooi voorbeeld van in onze tekst. Dit wordt nog duidelijker in de manier waarop de mensen hun gebed vervolgen.

Wat ze vragen

Het is heel opvallend dat ze na eerst al deze dingen gezegd te hebben om God te aanbidden, nu pas komen tot hun eerste verzoek in dit gebed. Gezien de omstandigheden is dit verbazingwekkend. Hun eerste gedachten te midden van deze uitdagende omstandigheden gaan over God. Pas dan beginnen ze aandacht te besteden aan hun behoeften. Is dit hoe wij ons gebed beginnen?

Hun eerste verzoek is een ander opvallend kenmerk van dit gebed. We lezen in vers 29 dat zij de Heere vragen om acht te slaan op hun bedreigingen. Ze vragen God niet om hun tegenstanders te oordelen. Nog niet zo lang geleden vroegen Johannes en Jakobus de Heere al snel om vuur uit de hemel te zenden om mensen die Jezus niet wilden ontvangen te verteren, een verzoek dat hen kwam te staan op een strenge berisping. Nu vragen zij God zelfs niet om de dreiging weg te nemen; zij vragen alleen maar dat Hij ernaar kijkt. Dit is alles. Het is alsof ze willen zeggen: deze bedreigingen zijn uw zaak, Heere. Wij moeten doorgaan met de taak om te preken en om het evangelie te verkondigen. Alstublieft, Heere, kunt u deze bedreigingen afhandelen?

Dat is opmerkelijk, maar ze kunnen zo bidden vanwege Gods soevereiniteit! De dreiging is Gods zaak, het preken en verkondigen van het evangelie is hun taak. Ze zijn zich volledig bewust van wat ze moeten doen. Zij vragen dan ook om vrijmoedigheid om het Woord van de Heere voortdurend te mogen blijven spreken.

De dreiging is Gods zaak, het preken en verkondigen van het evangelie is hun taak.

Zij vragen ook dat God zijn hand uitstrekt om het Woord te bevestigen door genezing en door tekenen en wonderen in de naam van Jezus. De nadruk ligt hierbij niet op hun menselijk handelen of macht om dergelijke dingen te doen, maar zij verwachten dat de Heere doet wat Hij wil. De prioriteit ligt bij de prediking van het Woord (zie ook 1 Kor 2:1-5). God en zijn Woord zijn van centraal belang, niet de menselijke ervaring. De focus van hun verzoek is dat Gods plannen zullen worden vervuld.

Bedenk eens hoe het voorbeeld van dit gebed ons helpt om te bidden. Beginnen we ons gebed direct met het presenteren van onze ‘boodschappenlijstjes’ aan onze God? Of erkennen we eerst wie Hij is, en leggen we dan onze zorgen in Zijn handen, om pas dan te vragen om Zijn genade en hulp voor ons leven als christen en voor onze bediening?

De uitkomst en het vervolg

Wij hebben gezien hoe deze gelovigen baden en eerst hun soevereine Heere aanbaden en pas daarna hun petities indienden. Wat is het resultaat? We lezen dit in het vervolg van de tekst.

Er gebeuren drie dingen: de plaats waar ze bijeen waren werd bewogen, ze werden vervuld met de Heilige Geest, en ze spraken het Woord van God met vrijmoedigheid. Allereerst werd de plaats waar de gemeente bij elkaar was bewogen. We weten niet precies wat er gebeurde, maar dit was een antwoord van God, die daarmee onmiddellijk bevestigde wat de gelovigen in hun gebed beleden hebben: Hij is de Schepper van hemel en aarde.

Ook werden ze vervuld met de Heilige Geest. Merk op dat dit opnieuw gebeurde, hoewel we lezen dat iets dergelijks al eerder was gebeurd, zoals in Handelingen 2. Dit laat zien wat deze uitdrukking betekent: zij ontvangen een nieuwe mate van vervulling met de Heilige Geest en zijn kracht om verder te gaan met het prediken van het evangelie. Zij werden weer vervuld en God bevestigde daarmee hun verlangen naar vrijmoedigheid. Later spoort de apostel Paulus de gelovigen in Efeze aan om ‘met de Geest vervuld te worden’ (Efeze 5,18). Dit betekent onder andere dat je onder het gezag staat van de Heilige Geest die je leidt in de verkondiging van het evangelie. Het gevolg is dat zij in staat zijn om het Woord van God met vrijmoedigheid te spreken, zoals we in vers 31 lezen. En zelfs tekenen en wonderen worden gegeven om de prediking te bevestigen, zoals we iets verderop lezen (Handelingen 5:12).

De verkondiging van het evangelie gaat door. Dat is duidelijk te zien in het vervolg van het boek Handelingen. Aan het eind van het boek Handelingen krijgt dit de nadruk: het eindigt met Paulus, die zelfs als hij gevangen zit, ‘het koninkrijk van God predikt en onderwijs geeft over de Heere Jezus Christus, met alle vrijmoedigheid, ongehinderd‘ (Handelingen 28:31).

Dit geeft ook hoop voor ons als individuele gelovigen, voor onze kinderen en voor de kerk, voor onze prediking en ons onderwijs, voor ons getuigenis, evangelisatie en zending.

Dit geeft ook hoop voor ons als individuele gelovigen, voor onze kinderen en voor de kerk, voor onze prediking en ons onderwijs, voor ons getuigenis, evangelisatie en zending.

Deze passage leert ons enkele prachtige lessen over goddelijke soevereiniteit en menselijke verantwoordelijkheid en de manier waarop deze waarheden ons niet alleen stimuleren om te bidden, maar ook leiden tot praktische adviezen voor ons gebedsleven. Dat is altijd de manier geweest waarop mensen in de Bijbel hebben gebeden. Voorbeelden zijn te vinden in het leven van Mozes, Daniël en Paulus. Lees en bestudeer hun gebeden maar.

De prediking van het evangelie aan onze hedendaagse wereld kan alleen worden volbracht in de kracht van de Heilige Geest. Dit besef moet ons ertoe aanzetten om tot onze soevereine God te bidden en Hem te aanbidden.

Laten we deze lessen bovendien toepassen. De grootste nood is nog steeds de prediking van het evangelie aan onze hedendaagse wereld. Deze taak kan alleen worden volbracht in de kracht van de Heilige Geest. Dit besef moet ons ertoe aanzetten om tot onze soevereine God te bidden en Hem te aanbidden. ‘Hem nu Die bij machte is te doen ver boven alles wat wij bidden of denken, overeenkomstig de kracht die in ons werkzaam is. Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen’ (Efeze 3:20-21).

Noot van de redactie: 

Voor dit artikel heeft de auteur dankbaar gebruik gemaakt van het werk van dr. Don Carson; zie Carson, D.A., A Call to Spiritual Reformation: Priorities from Paul and his Prayers (Leicester: Inter-Varsity Press, 1992), 148-166; Carson, D.A., How Long, O Lord? Reflections on Suffering and Evil (Nottingham: Inter-Varsity Press, 2006), 177-203.

Meest gelezen

Nieuwsbrieven

Blijf op de hoogte

Laad meer
Laden