Eindeloze grootheid

Loof Hem om zijn »eindeloze« grootheid.

(Psa. 150:2, HSV [‘geweldige’], NBV [‘oneindige’], WV [‘mateloze’])

Eigenlijk is het nog te vroeg om nu al een omschrijving te geven van wat er bedoeld wordt met ‘Gods glorie’. Toch kan ik het begrijpen wanneer de lezer inmiddels wel eens wil weten wat de uitdrukking die zo belangrijk is in dit dagboek betekent. Daarom in deze Dag een eerste poging de uitdrukking Gods glorie concreet in te vullen. Het is onvermijdelijk dat ik daarbij vooruitloop op dingen die pas verderop in het dagboek uitgelegd zullen worden. Ik hoop dat in een later stadium duidelijk zal worden dat de invulling die ik aan de uitdrukking geef niet uit de lucht gegrepen is.

Het is een misverstand Gods glorie op te sluiten in spectaculaire fysieke manifestaties ervan.

Laat ik beginnen met het uit de weg ruimen van wat volgens mij een misverstand is. Bij het woord ‘glorie’ (of ‘heerlijkheid’) wordt vaak onmiddellijk gedacht aan de spectaculaire verschijning van de God van Israël op de berg Sinaï, of aan de indrukwekkende visioenen van God die de profeet Ezechiël ontving. Het misverstand is dat dan wordt gezegd dat dit het is wat er in het algemeen bedoeld wordt met Gods glorie of heerlijkheid. Ik noem dat een misverstand omdat het in deze gevallen niet gaat om Gods glorie in het algemeen, maar om een fysieke manifestatie van Gods glorie. Ik ben vast niet de enige die erbij had willen zijn. En toch, hoe bijzonder deze gebeurtenissen ook zijn, er is geen goede reden Gods glorie op te sluiten in zulke fysieke manifestaties.

Een nieuwe definitie

Wat is Gods glorie dan wel? De bidder die aan het woord is in Psalm 150 geeft in een paar woorden weer wat er, voor zover ik het begrepen heb, bedoeld wordt met ‘Gods glorie’ (zonder trouwens het woord glorie zelf te gebruiken). De vertalingen van die paar woorden lopen enigszins uiteen. Overeenkomst tussen deze vertalingen is het woord grootheid, een woord dat we in Nederlandse bijbelvertalingen vaker tegenkomen als weergave van het hebreeuwse of griekse woord voor ‘glorie’. Vervolgens doen de vertalingen een poging het woord weer te geven dat duidelijk maakt dat het niet om ‘gewoon’ grootheid gaat: ‘geweldige grootheid’ (HSV), ‘oneindige grootheid’ (NBV), en ‘mateloze grootheid’ (WV). God is niet ‘zomaar’ groot, hij is buitengewoon groot, groot in een eigen orde van grootte. Vooruitlopend op wat ik verderop in dit dagboek duidelijk hoop te maken, kies ik voor het woord eindeloos om die grootheid van een geheel eigen orde te typeren. Gods glorie is zijn ‘eindeloze grootheid’.

Misschien helpt het te denken aan records die verbroken worden in de sportwereld: op zo’n moment wordt er een nieuwe standaard gezet. Elk land heeft zo zijn eigen sterren. In Nederland is dat bijvoorbeeld iemand als Ireen Wüst, met haar wereldrecords en wereldkampioenschappen schaatsen. In Engeland is Roger Bannister zo iemand. Hij liep in 1954 voor het eerst binnen 4 minuten een mijl. Deze sporters ‘zetten een nieuwe tijd neer’, zoals we dat dan noemen. Tot op het moment van zo’n nieuw record dachten we te weten wat ‘snel’ was als het om schaatsen of hardlopen ging. Na het record moesten we onze definitie van ‘snel’ bijstellen.

Gods glorie betekent een nieuwe definitie van grootheid, een nieuwe standaard.

Als het om grootheid gaat, is God degene die ons reden geeft onze definitie van grootheid bij te stellen. Zijn grootheid is van een andere orde. Gods glorie betekent een nieuwe definitie van grootheid, een nieuwe standaard. Gods glorie ‘zien’ wil zeggen: oog hebben voor zijn eindeloze grootheid. Je ziet God bezig als Schepper, als Bevrijder, als Koning, of op nog weer een andere manier. Je beseft: ok, ik dacht dat ik wist wat groot is, maar dit is van een andere orde. Als er iemand het verdient werkelijk ‘groot’ genoemd te worden, dan is hij het.