×

Lezen: Lucas 15:11-13

De jongste van hen zei tegen zijn vader:
‘Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.’
De vader verdeelde zijn vermogen onder hen.
Lucas 15:12

Zo herkenbaar als de eerste twee verhalen waren, zo ongewoon is het derde. Denk het je maar eens in: Je zult een zoon hebben die zo weinig om jou geeft, en des te meer om je bezittingen, dat hij te ongeduldig is om te wachten op je dood. Nee, hij wil nú al profijt van je hebben, en eist alvast zijn deel – de jongste had recht op een derde deel van het totale bezit, zijn broer op de rest – op. ‘Geef mij,’ beveelt hij, ‘waarop ik récht heb,’ en heeft het dan nog net over ‘uw bezit’. In feite wenst hij zijn vader dood. Verbijsterend hoeveel schrijnende liefdeloosheid één enkele zin kan bevatten.

Verbijsterend hoeveel schrijnende liefdeloosheid één enkele zin kan bevatten.

Nog verbijsterender is de reactie van vader. Hij wordt niet kwaad, hij slaat, verstoot noch onterft zijn zoon; hij vraagt zelfs niet: maar wáárom dan!? Nee, veel sprekender dan welke begrijpelijke woede-uitbarsting ook is het zwijgend handelen van deze vader. Hij stelt vast welke delen van zijn land en bezittingen na zijn dood aan zijn jongste zoon zouden toevallen, en geeft ze hem. Zijn land – in de begrippen van die dagen is dat zijn leven, zijn identiteit, zijn status – hij deelt het in stukken. Zijn zoon maakt het te gelde en vreemden nemen het in bezit. Een onvoorstelbaar drama! Tot in de wijde omtrek wordt erover gefluisterd.

Verbijsterend, zoals God op onze zonde heeft gereageerd.

Zingen: Liedboek 19:3

Noot van de redactie: 

Ga naar het overzicht van alle artikelen in de serie 30 x Lucas 15.

Met toestemming van de uitgever overgenomen uit: Bijbels Dagboek 2015 (De Vuurbaak 2014).

Laad meer
Laden