×

Onderstaande tekst is vertaald met toestemming van Crossway.

En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben. Maar Ik heb u gezegd dat u Mij wel gezien hebt, en toch gelooft u niet. Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen; en wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen (Joh. 6:3537).

Gevallen, angstige zondaars kunnen talloze redenen bedenken waarom Jezus hen zou uitwerpen. Wij fabriceren telkens weer nieuwe weerstanden tegen de liefde van Christus. Zelfs wanneer we geen aanwijsbare redenen meer hebben om verstoten te worden, zoals specifieke zonden of mislukkingen, neigen we er nog naar om vast te houden aan het onbestemde gevoel dat Jezus ons ten langen leste wel zat zal worden en ons op afstand zal houden.

Misschien zijn het niet zozeer de zonden als wel het lijden dat sommigen van ons ertoe brengt de vasthoudendheid van het hart van Christus in twijfel te trekken. Als de pijn blijft toenemen, als verdoving zich van ons meester maakt, als de maanden zich aaneenrijgen, lijkt de conclusie op een gegeven moment voor de hand te liggen: we zijn verstoten.

Dit is toch niet hoe het leven behoort te voelen voor iemand die opgenomen is in het hart van een zachtmoedige en nederige Redder? Maar Jezus zegt niet dat mensen met een pijnloos leven nooit verstoten worden. Hij zegt dat degenen die bij Hem komen nooit worden uitgeworpen. Niet wat het leven ons brengt, maar aan wie we toebehoren bepaalt Christus’ hart van liefde voor ons.

Niet wat het leven ons brengt, maar aan wie we toebehoren bepaalt Christus’ hart van liefde voor ons.

Het enige wat vereist is om ons te verheugen in die liefde is dat we tot Hem komen. Om Hem te vragen ons te aanvaarden. Hij zegt niet: ‘Degene die tot mij komt met voldoende berouw’, of ‘Wie tot mij komt met voldoende last van zijn zonde’, of ‘Wie tot Mij komt met verdubbelde inspanningen.’ Hij zegt: ‘Wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen.’

Onze vastberadenheid maakt geen deel uit van de formule die zijn welwillendheid garandeert. Wanneer mijn tweejarige zoon Benjamin via de zachte helling het zwembad vlakbij ons huis inloopt, grijpt hij instinctief mijn hand vast. Hij houdt zich stevig vast als het water geleidelijk aan dieper wordt. Maar de greep van een tweejarige is niet erg sterk. Het duurt niet lang of hij houdt zich niet meer aan mij vast, maar ik houd hem vast. Op eigen kracht zal hij zeker uit mijn hand glippen. Maar als ik vastbesloten ben dat hij niet uit mijn greep los zal komen, is hij veilig. Hij kan niet loskomen ook al zou hij het proberen.

Zo is het ook met Christus. We klampen ons vast aan Hem, om veilig te zijn. Maar onze greep is die van een tweejarige te midden van de stormen en golven van het leven. Zijn greep laat nooit los. Psalm 63:8 drukt deze dubbele waarheid uit: ‘Mijn ziel klampt zich aan U vast, komt achter U aan, uw rechterhand ondersteunt mij.’

We hebben het over iets dat dieper gaat dan de leer van de eeuwige zekerheid, of “eens gered, altijd gered.” Dat is een heerlijke leer, een ware leer, die soms ‘de volharding van de heiligen’ wordt genoemd.

Zijn greep laat nooit los

Dieper echter dan deze leer van de eeuwige zekerheid, zijn we hier aangekomen bij de leer van de volharding van het hart van Christus. Ja, belijdende christenen kunnen afvallen, wat bewijst dat ze nooit echt in Christus waren. Ja, als zondaars eenmaal met Christus verenigd zijn, is er niets dat hen van Hem kan scheiden.

Maar wat is binnen het raamwerk van deze leerstellingen het kloppende hart van God, dat in Christus tastbaar wordt? Wat beweegt Hem ten diepste en onweerstaanbaar als onze zonden en ons lijden zich opstapelen? Wat zorgt ervoor dat dit Hem niet koud laat? Het antwoord is zijn hart. Het verzoenende werk van de Zoon, verordend door de Vader en toegepast door de Geest, zorgt ervoor dat we eeuwig veilig zijn.

Een tekst als Johannes 6:37 verzekert ons er opnieuw van dat dit niet alleen een kwestie is van een goddelijk besluit, maar ook van een goddelijk verlangen. Dit is waar de hemel zich in verheugt. Kom naar mij toe, zegt Christus. Ik zal je omhelzen met mijn diepste wezen en je nooit meer laten gaan.

 

Vertaling: Kees van Kralingen

Noot van de redactie: 

Ga naar het overzicht van alle artikelen in de serie Het hart van Christus.
Voor de Engelstalige podcast van Dane Ortlund over deze serie zie: https://www.crossway.org/articles/gentle-and-lowly-a-14-day-devotional/

Laad meer
Laden